Toen Pulitzer Prize-winnaar Michael Chabon ooit begon te dromen van het schrijverschap, leek één vaardigheid hem daarvoor absoluut onmisbaar: je moest kaarten kunnen tekenen. 'De boeken waar ik als kind het meest van hield, hadden allemaal landkaarten op de schutbladen. De kronieken van Narnia, het werk van Tolkien... Het leek vaak of de magie van een boek afhing van of er al dan niet een
kaart inzat. Dat deed je als schrijver, dacht ik: je maakte eerst een kaart. Je fantaseerde de landschappen, de talen en de geschiedenis van jouw wereld bij elkaar. De roman die daaruit voortkwam, was in mijn hoofd bijna een bijproduct. In veel opzichten is dit boek mijn manier om die oude belofte aan mezelf in te lossen: dat ik ooit zo'n compleet universum zou bedenken.'
Een kaart zit er gek genoeg niet in Chabons vierde roman, De Jiddische Politiebond, al bezweert hij dat die fout in de Amerikaanse paperbackeditie zal worden rechtgezet. En naar hobbits en trollen zul je hier ook vergeefs zoeken. Maar, oké, met flink wat fantasie zóu je de plaats van handeling - een onherbergzame uithoek van Alaska die hij het District Sitka doopte - inderdaad zijn dolgedraaide Joodse variant van Tolkiens
Middenaarde kunnen noemen.
De schrijver weet nog precies waar hij een jaar of tien geleden als in een sprookje de sleutel naar die magische wereld vond: op de taalafdeling van ketenboekhandel Barnes & Noble in Orange County: 'Ik liep daar rond, toen mijn oog viel op het boekje Say It In Yiddish. A Phrase Book For Travellers. Het was een deel uit een hele serie - zeg het in het Swahili, zeg het in het Nederlands - maar het rare was dat er bij al die talen minstens één bestemming was waar die gids van pas zou komen, behálve bij het Jiddisch. En toch was-ie volkomen serieus opgezet en stonden er zinnen in voor werkelijk élke denkbare gelegenheid. Voor bij het winkelen, bij rampen of het kopen van een vliegticket.' Hij grinnikt. 'Mijn favoriet was wel de zinsnede: "Ik heb iets nodig om als tourniquet te gebruiken."'