Niet alleen in Oost-Duitsland is het leven na de val van de Muur ingrijpend veranderd. 'Neue Leben' van de in de DDR opgegroeide Ingo Schulze (1962) is binnengehaald als de ultieme roman over de ‘Wende’.

'De bewoners van de voormalige DDR moesten na 1989 werkloos toekijken hoe hun land werd uitverkocht aan derden. Zelf hadden ze immers geen geld. Dat verklaart de verbittering die vandaag in het Oosten leeft,' zegt de Duitse schrijver Ingo Schulze, die in zijn roman Nieuwe levens een genuanceerd beeld optrekt van het leven in oostelijk Duitsland na de val van de Muur. Omdat 'Nieuwe levens' is opgezet als briefroman, slaagt de auteur erin vanuit heel diverse perspectieven naar de voormalige ddr te kijken. Zijn hoofdfiguur, de perfide Enrico Türmer, wil aanvankelijk schrijver worden, maar na de val van de Muur ontpopt hij zich als een gehaaid zakenman. In de brieven die hij aan drie mensen schrijft, toont hij telkens een ander aspect van zijn leven.
Die aanpak geeft Schulze de kans om genuanceerd terug te blikken op de ddr en de 'Wende'.

'Op welke wijze kwam het Westen in mijn hoofd?' vraagt uw hoofdpersoon zich af. Hoe heeft u dat zelf ervaren?
Ingo Schulze: 'We groeiden van jongsaf op met de gedachte aan het Westen. Ik ben geboren in 1962, toen de Muur er al een jaar stond. Daardoor heb ik het Westen nooit gekend. Toch waren we veel bezig met die andere kant van het IJzeren Gordijn. Een van mijn vroegste herinneringen is het moment waarop mijn grootouders van een reis uit het Westen terugkeerden. Ze hadden onwaarschijnlijk luxueuze cadeaus meegenomen, die weken later nog op onze salontafel stonden uitgestald.'

Was het leven in de DDR ondanks alles ook heel gewoon?
'We waren natuurlijk niet gelukkig met de Muur. Ook de voortdurende bevoogding, die ons tot schertsfiguren degradeerde, was pijnlijk. Toch waren we toen vrij van sommige dingen die ons nu zorgen baren. Geld speelde nauwelijks een rol en we hadden meer tijd dan mensen in het Westen. De moeilijkheid is dat je niet over het Oosten kan spreken zonder het ook over het Westen te hebben. Mijn probleem is niet dat het Oosten verdwenen is, maar dat "het Westen" in rook is opgegaan. Sinds 1989 is er in het Westen, waartoe ook wij nu behoren, heel veel veranderd. De naoorlogse wereldorde is in elkaar gestort. Wat ervoor in de plaats is gekomen, zijn we nog steeds met zijn allen aan het uitzoeken.'

Hoe hebben de Oost-Duitsers in 1989 hun eerste confrontatie met het Westen ervaren?
'Toen mijn landgenoten in het Westen kwamen, merkten ze al snel dat ze geen geld hadden. Het was voor mij belangrijk om weer te geven hoe het voelt als je voor het eerst in het Westen komt. Voor Duitsland is die situatie nu verleden tijd, maar ze doet zich nog dagelijks voor. Wie uit Noord-Afrika of Rusland plots in het Westen belandt, voelt zich erg onzeker. Zo iemand verhoudt zich anders tot het Westen dan mensen die er zijn opgegroeid. Mijn eerste confrontatie met het Westen was een reis naar Italië. Daar zag ik voor het eerst palmbomen en dronk ik voor het eerst cappuccino. Op dat moment werd ik woedend omdat ze ons in de ddr al die tijd gevangen hadden gehouden.'

U schrijft over de plotse aanwezigheid van consumptiegoederen. Werkt dat corrumperend?
'De mensen van bij ons moeten nog leren daarmee om te gaan. Als je een kind altijd verbiedt te snoepen, zal het een hele zak snoep eten als het de kans krijgt. Natuurlijk was het verlangen naar consumptiegoederen na de val van de Muur zeer groot. Daarom hebben veel Oost- Duitse families zich ook vreselijk in de schulden gewerkt. In de ddr verlangden we de hele tijd ook naar bepaalde boeken. Maar toen we na de "Wende" in een boekhandel stonden, wisten we niet meer wat te kopen, zo overrompeld waren we door het enorme aanbod.'

U heeft het over de 'onderdanenmentaliteit in de DDR'. Wat bedoelt u daarmee?
'We probeerden in de DDR afstand tot het systeem te bewaren, niet alleen in die zin dat we als inwoners "nee" zeiden als het systeem "ja" zei, maar ook in de zin dat we een heel andere vraagstelling probeerden te ontwikkelen. Maar dat was natuurlijk niet mogelijk. Dat ontdekten we pas toen het voorbij was. Toen pas merkten we hoe sterk we door dat land waren gevormd. Zelfs de manier waarop we onafhankelijk probeerden te zijn was door het systeem bepaald. Dat kan je een "onderdanenmentaliteit" noemen. Vandaag bestaat dat nog steeds, hoewel het om andere dingen draait. In de DDR-tijd was er ideologische censuur, vandaag geldt de censuur van de markt. Met een boutade zeggen we nu in het Oosten: "Vroeger mocht ik niets over Honecker zeggen, maar alles over mijn chef. Nu mag ik alles over de kanselier zeggen, maar niets over mijn chef."'

Hoe staat u tegenover de privatiseringsgolf na de Duitse eenmaking?
'De Oost-Duiters waren onervaren in zaken. Maar het echte probleem was dat ze geen geld hadden. Daardoor werd het zogenoemde "volkseigendom", dat was samengebracht in de "Treuhand", de Oost-Duitsers afhandi gemaakt. Ik heb dat in mijn eigen familie ervaren. Mijn moeder is haar hele leven chirurg geweest. Daarnaast had ze vrijwillig een cytologisch laboratorium opgericht. Toen ze na 1989 haar eigen lab wou kopen, kwam ze geld tekort. De bank weigerde haar een lening: ze was te oud, er waren onvoldoende garanties. Alleen doordat vrienden uit het Westen borg wilden staan, is ze in haar opzet geslaagd. Velen hebben vergelijkbare dingen meegemaakt.
Uiteindelijk zijn we in Oost-Duitsland onteigend. De ddr had een bloeiende industrie, maar er waren geen Oost-Duitsers die voldoende geld hadden om die over te nemen. Wie deze bedrijven wel kon kopen, verwierf een enorme afzetmarkt. De westerse bedrijven zijn zó sterk dat ze geen productiebedrijven in het Oosten nodig hebben. Het oosten van Duitsland kampt daardoor met een afbraak van de industriële sector en met werkloosheid. Dat proces van inkrimping gaat in het Oosten nog steeds door. De Oost-Duitse steden lopen massaal leeg omdat er geen werk is.'

Wat vindt u als inwoner van de voormalige DDR van de film Das Leben der Anderen?
'Ik hoop dat mijn roman niet de fout van die film herhaalt, want hij houdt op als het interessant wordt. De vraag luidt: wat gebeurt er met die mensen na de "Wende"? Wat mij verder stoort, is dat het allemaal heel persoonlijk is opgevat, terwijl het in de ddr niet om persoonlijke motieven draaide, maar om de structuur van het systeem. Daardoor voelde iedereen zich bewaakt. Wat me verder ergert aan die film is de suggestie dat de Stasi alles wist. Dat is een grove overschatting. Ik heb zelf bijvoorbeeld ondervonden dat ze destijds niet eens op de hoogte waren van de samenstelling van ons gezin. Ze wisten heus niet alles, maar hun terreur bestond erin te suggereren dat ze dat wél deden.'