Ann Patchett wilde met 'Familie' een roman schrijven over politiek, het zorgstelsel, arm en rijk, sociale verantwoordelijkheid. Besprekers omschrijven haar roman als ‘warm’, ‘teder’ en ‘lief’. De schrijfster is not amused.

Ze heeft een gewèldige carrière, zegt de Amerikaanse schrijfster Ann Patchett (1962). Ze kan schrijven wat ze wil, mensen lezen haar boeken, ze wordt in dertig landen vertaald... 'Hier gaan zitten kreunen en steunen dat ik zo'n onbegrepen ziel ben, zou een tíkje overdreven zijn...'
Maar toch: dat in de eerste, veelal jubelende recensies van haar nieuwe roman "Familie" meteen alweer de woorden vielen, is eigenlijk net zo deprimerend als totaal worden afgebrand. Te vergelijken met een kreet over haar vorige boek, Belcanto (2002), het verhaal rond een gijzelingsdrama op de Japanse ambassade in Peru, waarmee ze doorbrak naar een groot publiek en ondermeer de pen/Faulkner Award en de Orange Prize won. Ann Pratchett: 'Dat noemde een recensent nota bene "The greatest love story of all time"!' Een geweldig citaat voor de achterfl ap - 'It sold like hotcakes' - maar het was toch niet helemáál wat ze in haar hoofd had. 'Vergeleken met veel hedendaagse fictie - die nihilistisch, gewelddadig en cynisch is - ís "Familie" waarschijnlijk ook een warm en lief boek. Maar als een man het had geschreven, denk ik dat het veel eerder was gezien als een roman over politiek en het zorgstelsel, armoede en rijkdom, sociale verantwoordelijkheid... nou ja, al die dingen waar ik over probeerde te schrijven.'

Onbenullig schandaaltje
'Heb je de nieuwe Don Delillo, Falling Man, al gelezen? Mij komt 11 september net zo de strot uit als ieder ander, maar dit is echt een fantastisch boek. Hij weet het gevoel van dat moment beter te vatten dan wie dan ook. Nou, er komt een personage in voor dat uit de Twin Towers ontsnapt en teruggaat naar zijn ex-vrouw en kind. Hij staat gewoon ineens voor de deur, blijft, en ze proberen samen hun huwelijk weer te herstellen. Toen ik dat las, dacht ik: als ík dit had geschreven, dan zouden ze het vast "een warm en teder boek over het gezinsleven" noemen...'
Tja. Familie ís inderdaad een roman met een gul kloppend hart. En, ja, hoewel de oorspronkelijke titel Run luidt, staat er wel degelijk een gezin centraal in. Maar dat er veel meer aan de hand is, is gauw genoeg duidelijk. Het gezin in kwestie is namelijk dat van Bernard Doyle, een voormalig burgemeester die na een onbenullig schandaaltje zijn politieke carrière moest beëindigen, en zich nu als weduwnaar wijdt aan zijn drie zoons: Sullivan, biologische nazaat van hem en zijn geliefde Bernadette, en hun zwarte adoptiefkinderen Tip en Teddy. De één is een rationalistische wetenschapper die alleen passie lijkt te kunnen opbrengen voor de dode vissen die hij bestudeert; de ander een zoekende ziel die erover denkt zich tot priester te laten wijden.
Maar pa Doyle droomt tegen de klippen op dat minstens één van hen het ooit tot president zal schoppen. Politiek dus. Zoals ook het idee om over een adoptiegezin te schrijven wortelt in Patchetts onvrede met het politieke klimaat in haar land. 'Ik werd gek van het concept family values, waar christelijk rechts de laatste jaren zo druk over doet. Omdat die waarden in hún definitie alleen van toepassing lijken om mensen waar je dna mee deelt. In mijn boek wilde ik het oprekken, en nadenken over voor wie en wat we als fatsoenlijke menselijke wezens verantwoordelijk zijn: onze gemeenschap en onze wereld dus.'

Wanhopige liefde
'Met het feit dat Tip en Teddy zwart moesten zijn, heb ik lang geworsteld. Het idee om die berg te moeten beklimmen alleen al was uitputtend, en ik heb vaak gedacht: kan ik geen Chinezen van ze maken? Zou dat het niet minder zwaar maken? Maar ik wilde nou eenmaal schrijven over de kloof tussen armoede en rijkdom, over wij en zij. En in Amerika heb je het dan al gauw over de tegenstelling tussen blank en zwart. Door die jongens, die als baby geadopteerd zijn, tot de bevoorrechte klasse te laten behoren, wilde ik daar een draai aan geven. Ze horen bij "ons" in plaats van bij "hun". En ook weer niet.'
Dat wordt des te duidelijker na het incident waar de plot van Familie om draait. Tijdens een ruzie na de zoveelste politieke bijeenkomst waar Bernard zijn zoons heen heeft gesleurd, loopt Tip namelijk bijna onder een auto, maar wordt hij op het laatste moment weggeduwd door een mysterieuze vrouw, Tennessee Moser, die later zijn biologische moeder blijkt. Ze heeft altijd van een afstand over haar jongens gewaakt, en nu ze in het ziekenhuis ligt, ontfermen de Doyles zich tijdelijk over haar dochtertje Kenya.
De (bloed)banden zijn onmiskenbaar, maar het ongemak is dat aanvankelijk ook. Om de andere sociale werelden waar beide gezinnen uitkomen én om de obsessieve manier waarop Tennessee haar zoons heeft geschaduwd. 'Het gekke is dat ik al ergens halverwege was toen de enige persoon die mijn werk mag lezen terwijl ik ermee bezig ben, de schrijfster Elizabeth McCracken, tegen me zei: "Dit is eigenlijk best
creepy: die vrouw stalkt haar eigen kinderen..." Dat was geen momént in me opgekomen! Ik zag het als een zuivere uiting van liefde.'
Wanhopige liefde, dat wel. Van een vrouw met een geheim waar ze met niemand over kan praten. Behalve, blijkt direct na een operatie, met een overleden vriendin. Een gewaagde scène die Patchett nuchter benadert: 'Om te beginnen had ze gewoon iemand nodig om haar hart bij te luchten. En bovendien: ik heb zelf twaalf jaar op een katholieke meisjesschool gezeten, en in die religie praat je van meet af aan met dode mensen. Op je knieën bidden voor marmeren beelden, klooien met kraaltjes... het is een vreemd geloof. Dus het idee van een scène waarin iemand terugkomt uit de dood is in mijn ogen zo raar nog niet.'

Zwarte iconen
En voor lezers die er wél moeite mee zouden hebben, is er altijd nog de reddingsboei van de anesthesie. 'Die zullen meteen denken: o ja, toen ik net bijkwam uit die operatie dacht ik óók dat mijn overleden tante Marjorie en alle huisdieren uit mijn jeugd in de kamer stonden...'
Twee iconen uit de (zwart-)Amerikaanse politiek die ondertussen een belangrijke rol spelen op de achtergrond zijn Jesse Jackson en Martin Luther King Jr. De laatste wordt veelvuldig geciteerd door Teddy, die om zijn vader te behagen een soort historische-toespraken-Tourette heeft ontwikkeld. Van de eerste wonen de Doyles op een bepaald moment een redevoering bij.
Kritiekloos voert Patchett ze zeker niet op. Jesse Jackson typeert ze bijvoorbeeld scherp als iemand 'die je hartstochtelijk laat instemmen met ideeën die je nooit helemaal kunt onthouden.' Maar dat ze een weemoedig soort sympathie voor hen heeft, is duidelijk.
'Ik was een enorme fan van Bill Clinton, maar hij heeft links Amerika zo ver naar rechts opgeschoven dat hij het midden heeft vernietigd. Als je nu de speeches van Jackson hoort, merk je dat hij midden jaren tachtig dingen zei, die nu niemand meer zou durven zeggen. En van King kennen we natuurlijk I have a dream, maar hij hield ook toespraken waarin hij zei dat het geld van de rijken afgenomen moest worden en uitgedeeld aan de armen. Heerlijk, om die radicale ideeën via een roman weer even terug te brengen.'
Dat ze daarmee de wereld kan veranderen gelooft ze niet. 'Maar ik kan met de Doyles wel een gezicht geven aan wat het in mijn ogen betekent om een liberale democraat te zijn. Zo ziet dat er in mijn hoofd uit. En ik vind het een mooi plaatje.'