Onlangs verscheen 'De Angstreactor – Kalkar, kroniek van een eeuwige belofte'. De auteur, Kees van den Bosch, is al jarenlang werkzaam voor VPRO’s onderzoeksrubriek Argos.

Vrijdag 10 november, op de dag dat De Angstreactor – Kalkar, kroniek van een eeuwige belofte verscheen, werd in Argos een pikante bekentenis uit het boek worden uitgezonden. Ongetwijfeld zullen kranten er melding van maken, en het is niet onwaarschijnlijk dat ook de Duitse televisie zich op dit nieuws zal werpen. Ook al gaat het om zaken uit een betrekkelijk ver verleden.
Het enige dat Argos-redacteur Kees van den Bosch op dit punt kwijt wil is ‘dat het in Duitsland een pijnpuntje kan zijn, omdat daar nu de grote coalitie aan de macht is, en het is niet leuk voor de partners hoe die destijds elkaar het leven zuur maakten’. Inderdaad, politiek en kernenergie – een groter mijnenveld is nauwelijks denkbaar. Zoals ook blijkt uit het boek, waarin Van den Bosch, zeer leesbaar, heel veel overhoop haalt en vrijwel alle personen te spreken kreeg, die in het dramatische schouwspel rond de kweekreactor (die later tot het pretpark Kernwasser Wunderland zou verworden) een hoofdrol speelden.
Een van hen is Wolf Häfele, de vader van de ‘schnelle Brüter’. Citaat: ‘Hij is een exponent van een generatie wetenschappers die goud in hun handen had maar er door onbegrip van de maatschappij mee bleef zitten. In plaats van helden die de wereldproblemen (als je het energieprobleem hebt opgelost, heb je dan niet eigenlijk elk probleem in de wereld opgelost?) dichter bij een oplossing hebben gebracht werden ze een verloren generatie. En nu zit Wolf Häfele thuis, verbitterd. Hij weet dat hij te vroeg geleefd heeft om zijn gelijk – want dat heeft hij nog steeds, vindt hij – ook zelf verwezenlijkt te zien worden. “Uw boek komt te vroeg”, zegt Häfele dan ook als ik hem uitnodig voor een interview. “Ik wil niet nog een keer als de clown van Kalkar te boek komen te staan”.’
Gelukkig voor de schrijver kwam het allemaal toch nog goed. Want zo’n boek zonder Häfele, dat kon niet. Nadat Van den Bosch de drie andere projectleiders van Kalkar had gesproken en hij Häfele vervolgens voorhield dat alleen de allerbelangrijkste persoon nog ontbrak, hapte deze alsnog toe. Van den Bosch: ‘Echt meteen!’

Waarom eigenlijk dit boek?
Van den Bosch: ‘Ik had al veel radioprogramma’s gemaakt over kernenergie en was in de jaren zeventig, in mijn studententijd, actief in het protest tegen Kalkar en kernenergie. Ik wist er aardig wat van af. Vier jaar geleden rees het idee om er een boek over te schrijven. Qua aanpak en vorm dacht ik daarbij aan De graanrepubliek van Frank Westerman dat ik net had gelezen. Prachtig boek.’

Het is een grondig verhaal geworden. Toch is dit niet ‘de’ waarheid over Kalkar, maar slechts ‘jouw’ verhaal. Beetje te bescheiden?
‘Hoe meer je ervan af weet, des te scherper je je realiseert dat er nog veel meer is dat je zou kunnen weten. Er is zo waanzinnig veel gepubliceerd, met name op wetenchappelijk en technisch gebied. Toen ik eraan begon was mijn angst dat er misschien al zo’n boek zou bestaan, want ik kende niet alle Duitse publicaties. Maar dat blijkt niet het geval te zijn.’

Dan moet het maar worden vertaald.
‘Wie weet. De uitgever is net op de Buchmesse geweest. Er zijn contacten gelegd, heb ik begrepen.’ Ik had wel te doen met zo’n man als Häfele. Zo’n op zich prachtige uitvinding – jij gebruikt in het boek zelfs de term ‘perpetuum mobile’ – die willens en wetens wordt verwoest. De wereld wil er niet aan.
‘Ja, vind ik ook. Zo hebben die mannen gedacht. Vanuit een bepaalde opvatting hadden ze wel gelijk, althans hadden ze gelijk kunnen hebben. Want achteraf is die kweektechnologie toch behoorlijk geflopt, er zijn wel de nodige miljarden gestopt in kweekreactoren waar ongelukken mee zijn gebeurd, of die nauwelijks gedraaid hebben. Maar deze mensen denken nog steeds: ooit zal kernenergie als de oplossing worden gezien.’

Jij hebt je anti-houding van vroeger herzien.
‘Kernenergie was wel het symbool van alles waar ik tegen was. Het stond voor grootschaligheid, autoritaire democratie, dictatuur, grote industrieën, grote belangen. Maar nu zie ik ook andere kanten. De techniek op zich vind ik fascinerend. Alleen, je moet aan het gebruik ervan wel voorwaarden stellen. De kwestie van het afval is nog steeds onopgelost maar, vind ik, wel anders komen te liggen nu we met dat co2-probleem worden geconfronteerd. Niet omdat ik geloof dat kernenergie de oplossing is voor het probleem van de opwarming van de aarde, maar je ziet wel dat andere vormen van elektriciteitsproductie ook onomkeerbare gevolgen kunnen hebben. Wat de veiligheid betreft, dat weet ik nog niet. Al sluit ik niet uit dat kernenergie ooit 100% veilig geproduceerd kan worden. Maar het grootste probleem is toch nog steeds de proliferatie: er bestaat nu eenmaal een onverbrekelijke band tussen vreedzaam en militair gebruik van kernenergie. Je weet: van kernenergie komen kernbommen.’

In het boek wordt gesuggereerd dat Duitsland via Kalkar op weg was naar de ontwikkeling van de atoombom.
‘Ja, maar ik kom er niet helemaal uit. Het zou kunnen zijn dat een paar mensen in Duitsland een geheime agenda hebben gehad met de kweekreactor, en dan moet Häfele er bijna bij geweest zijn. Maar de enige manier om dat te bewijzen is: hopen dat iemand een keer uit de school klapt. Häfele zelf houdt tot het laatst toe vol dat dat niet het geval was. En dat zou best kunnen. Maar wat vast staat is dat er krachten waren in Duitsland die, tegen de bestaande verdragen in, uit waren op een atoombom. Die hoefde overigens niet per se van Duitse makelij te zijn, een Europese bom was ook goed. Alleen al het feit dat de Duitsers konden doen alsof ze misschien bezig waren met een atoombom is diplomatiek gezien heel waardevol. Dat is een teken dat je wat te vertellen hebt.’

En dan zitten we opeens midden in de actualiteit: Noord-Korea.
‘Daar maken we met Argos ook een uitzending over. De uitzendingen 10 en 17 november, gaat over het non-proliferatieverdrag naar aanleiding van Korea en Iran. We stellen ons de vraag: kunnen de problemen van vandaag teruggevoerd worden op de manier waarop dat verdrag indertijd tot stand is gekomen? Want welke landen gingen als eersten met het ontwikkelen van een kernbom aan de slag? Frankrijk en Engeland! Nergens voor nodig, alleen maar spierballenvertoon. En zoiets lokt dan natuurlijk ook Duitsland uit. Na India, Pakistan en Israël zitten we nu met Korea en Iran. Met een kernbom tel je mee in de wereld, dan word je pas serieus genomen door Amerika.’
‘Maar,’ zegt Van den Bosch tot slot, ‘het boek gaat dan wel over Kalkar, kernenergie, atoombommen en protesten, het onderliggende thema is toch: het menselijk streven. Mensen die van alles willen, maar er twintig, dertig jaar later achter komen dat ze eigenlijk met iets heel anders bezig waren, dat het allemaal heel anders heeft uitgepakt dan de bedoeling was.’