Natuurlijk, het klinkt op het eerste gehoor als een reeks hopeloze zinnen uit de hypemachine. Alsof er weer eens een iets te ijverige letterknecht gebogen zat over een flaptekst die maar niet wilde vlotten, en uit pure wanhoop naar de meets-formule greep. Kruisingen doen het altijd goed in literaire reclameslogans, en als je de juiste namen maar laat vallen – ook al hebben ze helemaal níets met elkaar of het boek te maken – dan trek je altijd wel een paar nieuwsgierige lezers over de streep. ‘Dave Eggers meets Harry Mulisch!’ ‘Een kruising tussen Louis Couperus en Irvine Welsh!’ ‘Het boek dat het liefdeskind van Virginia Woolf en Jack Kerouac geschreven zou hebben...’ Je kunt alle kanten met het trucje op, maar het resultaat is bijna altijd verschrikkelijk (doeltreffend).
En toch, hoewel de Britse uitgever van Liz Jensen (1959) zich keurig heeft ingehouden op het stijlvolle stofomslag, haar zesde roman 'My Dirty Little Book of Stolen Time' schreeuwt erom: ‘Charles Dickens Meets Dr. Who!’ ‘H.G. Wells Goes Chicklit!’
Het had er allemaal zo in chocoladeletters op gekund. En het wonderlijke is: die kreten hadden het boek niet alleen prima beschreven, Jensen komt met die bizarre kruisbestuivingen net zo moeiteloos weg als met de volstrekt dolgedraaide, lachwekkend ongeloofwaardige plot. Dat deze in Oxfordshire geboren dochter van een Deense vioolbouwer en een Engels-Marokkaanse bibliothecaresse (ook al zo’n sprookjesverbond!) haar hand niet omdraait voor een gedurfd perspectief, een lichtvoetige pastiche of een verrassende genrestoofpot, dat is voor haar vaste lezers geen verrassing. In 'The Paper Eater' (2000) gaf ze al een mooie, satirische draai aan het 'Brave New Worldgenre', en haar meesterlijke vorige roman 'The Ninth Life of Louis Drax' (2004) – die binnenkort trouwens wordt verfilmd door Anthony Minghella – was een mix van gothic thriller, science fiction en melodrama, deels verteld door een negenjarig jongetje. Dat in een coma ligt.
Van die dingen dus. En daar veel van.