Het thema van de Kinderboekenweek is dit jaar ‘De leeuw is los. Boeken over dieren.’ Een onderwerp dat met stip op één staat in de lijst kinderboekenweekthema’s van de afgelopen 52 jaar.

We schrijven 1955. Het is voor het eerst Kinderboekenweek en jonge lezertjes worden verblijd met een ‘wandprent’ waarop een lezende clown staat afgebeeld. In de daarop volgende jaren gevolgd door een boekenspel, een bouwplaat van het Muiderslot, een mallemolen, een knipplaat van een poppenkast en een kijkdoos. Pas in 1965 doet het fenomeen thema zijn intrede en het is gelijk raak: ‘Kind en de dierenwereld.’ Dat zelfde thema heette in 1985 simpelweg ‘Dieren’, in 1995 ‘Beestenbende’ en anno 2006 dus ‘De leeuw is los.’ Voor kinderboekenuitgevers is het afgekloven dierenthema natuurlijk kat in ’t bakkie. Met een beetje goede wil kan immers het halve fonds worden ingezet. En de lezertjes zelf zul je ook niet horen klagen want muizen, kikkers en eenden vervelen nooit. Maar er zijn ook schrijvers en tekenaars die wat minder alledaagse dieren prefereren.

Bibi Dumon Tak leefde zich uit in 'Bibi’s bijzondere beestenboek' (Querido) dat ook voor grote mensen de moeite waard is. Kort, treffend en soms poëtisch typeert ze eigenaardige dieren als het vogelbekdier, de coelacant, de sidderaal, de vampier en het aardvarken. Over de Jezus Christushagedis schrijft ze: ‘Als er een vijand achter
hem aan zit, dan laat hij zich uit de boom vallen en vlucht het water in. Nou ja, hij vlucht dus het water op. Hij rent er zo snel overheen dat Jezus hem waarschijnlijk nooit had kunnen bijhouden.’

De sobere zwartwit-illustraties van Fleur van der Weel zijn wel verantwoord, maar als gefascineerde lezer zou je stiekem liever een foto willen zien van deze buitengewone wezens. Dumon Tak is ook de schrijfster van het boekenweekgeschenk 'Laika tussen de sterren' waarin ze acht onderhoudende en goed gedocumenteerde verhalen vertelt over dieren die mensen helpen: het reddingspaard Saartje, de oorlogspostduif G.I. Joe, de blindengeleidehond Taiga en de dolfi jn Moby.

Kikkerprins
Wie van flapjes en originele vormgeving houdt, heeft aan 'Maak maar open' (Van Goor) van de eigenzinnige Emily Gravett een zeer geslaagd prentenboek. Sjonnie Stokstaart woont met zijn omvangrijke familie in de Kalahari Woestijn, waar het ERG droog is en
ERG heet. TE heet. Sjonnie gaat op reis naar aangenamer oorden en stuurt op elke pagina zijn familie een ansichtkaart. Op zich geen nieuw idee, maar Gravett, die op haar zestiende van school ging om samen met haar vriend acht jaar lang in een aftandse bus langs feesten en festivals te zwerven, geeft er haar eigen onorthoxe invulling aan. Ze verstopt subtiele beeld- en tekstgrapjes op elke pagina en maakt zo een simpel verhaaltje op veel niveaus de moeite waard.
Wonderschoon was al 'Het prinsenkind', het eerste prentenboek van Maranke Rinck (tekst) en Martijn van der Linden (illustraties) dat twee jaar geleden verscheen en nu herdrukt is. Hun nieuwe boek heet 'Meisjes om te zoenen' (Lemniscaat) en valt opnieuw op door de betoverende illustraties en het verrassende verhaal. De verlegen kikkerprins ontvangt een keur aan mooie meisjes uit wie hij na kennismaking de liefste moet kiezen. Onder de prachtig opgedirkte kandidaten bevinden zich een nijlpaard, een kolibrie, een janvan- gent en een ijsbeer, die zich als echte meisjes gedragen: afwisselend ijdel, onzeker, jaloers en lief. Uiterlijk blijven de dieren echter dieren: de onderlinge verhoudingen kloppen, ze dragen geen kleren en lopen niet op hun achterpoten. Maar ze zijn weer wel uitbundig getooid met oorbellen, haarbanden, veren, knoopjes en tribale tatoeages.
Indrukwekkend zijn ook de prentenboeken van de Chinees Chen Jianghong die zowel in 'De tijgerprins' als 'Het betoverde paard' (Gottmer) een eeuwenoude Chinese legende tot leven wekt met minimaal gebruik van tekst maar met krachtige, soms gewelddadige tekeningen. Dit zijn geen boeken voor de allerkleinsten, maar stoere jongens die normaal alleen genoegen nemen met ridders of piraten zullen ze zeker waarderen. Het verhaal over een tijgerin die een prinsje ontvoert doet in de verte denken aan dat van Mowgli in Jungle Book en ontroert het meest. Het verhaal over de paardenschilder Han Gan, die uitsluitend vastgebonden paarden schildert omdat ze anders weggalopperen, is surrealistischer maar minstens zo spannend.
Alledaagser maar ook grappiger is het nieuwe boek van Tjibbe Veldkamp. Apen zijn gek genoeg niet oververtegenwoordigd in de wereld van het prentenboek waar sowieso opvallend veel dieren rondzwerven die in het dagelijks leven weinig geliefd zijn, maar Veldkamp weet er wel raad mee, zoals al bleek in zijn 'Kleine Aap’s Grote Plascircus'. In 'Na-apers' (Lannoo), dat geïllustreerd werd door Kees de Boer, maakt hij dankbaar gebruik van de frappante overeenkomsten tussen apen en kleine jongetjes. Jaap krijgt nieuwe buren bij wie het fantastisch spelen is. Maar dan vragen Jaaps ouders de buren op de koffie. ‘Er is iets met ze,’ fluistert Jaaps vader. ‘Maar wat?’ Succes verzekerd bij kleuters, die zich verkneukelen over al die domme grote mensen.
Wie geen lees- of voorleesboek maar iets praktisch zoekt, heeft aan 'Wat vliegt daar?' (Gottmer) van Françoise de Guibert een prima vogelgids voor jonge vogelaars. Zestig vogels, van aalscholver tot zwarte kraai worden adequaat beschreven en voorzien van een eenvoudige, niet al te fraaie tekening. Pluspunt van deze uitgave is de bijbehorende cd waarop de omschreven vogels te horen zijn. Hun gekwinkeleer, gekras en gekwetter wordt afgewisseld met pianoduetten waarin onder meer ransuilen en woestijnvinken zijn te beluisteren.
Een chaotische maar aanstekelijke mix van kinderkunst en volwassen kunst, vinden we ten slotte in de 64ste uitgave van 'BoekieBoekie', het kindertijdschrift voor kunst en literatuur dat dit jaar zijn vijftiende verjaardag viert. ‘Tam, wild, woest’ is de titel van dit dierenthemanummer, dat is voorzien van ringband omdat het ook een – weinig bruikbare – kalender is. Het tijdschrift bevat een bonte verzameling verhaaltjes, gedichtjes, stripjes, foto’s en andere kleine kunstwerkjes. Waaronder het ‘Naaktslakken Bevrijdingslied’ en het gedicht ‘De Maraboe’ van de veertienjarige Nilgün Sürün:

Een vogel met maraboe als naam
eet alleen afval, zonder schromen
Uit ervaring weet hij namelijk
dat je zo – zonder ruzie –
aan voedsel kunt komen.