Op een omgevallen boom in het bos zit een man. Hij denkt na, schrijft af en toe iets op een velletje papier en trekt zich niets aan van de hond die blaffend zijn aandacht vraagt. Hij slaat ook geen acht op de drie mannen die achter hem staan en met microfoon en camera over zijn schouder heen proberen vast te leggen wat hij schrijft. Na een paar minuten knikt hij: het is zover, hij is er klaar voor.
De Franse sterschrijver Michel Houellebecq is geen wonder van welbespraaktheid. Niet alleen mompelt hij doorgaans onverstaanbaar, tijdens interviews neemt hij ook alle tijd om over de vragen na te denken, niet zelden tot wanhoop van de interviewer - die de stiltes dan maar begint op te vullen met nieuwe vragen en mogelijke antwoorden daarop, zodat de schrijver uiteindelijk alleen nog maar ja of nee hoeft te zeggen. Vooral voor televisiemakers is Houellebecq een ware nachtmerrie, want hoe kun je iemand uitgebreid laten nadenken als het item maar zeven minuten mag duren en als je weet dat de kijker elk moment kan wegzappen?
Het was dan ook maar afwachten wat de korte filmsessie zou opleveren die VPRO's R.A.M op het allerlaatste moment was gegund tijdens de drie dagen dat Houellebecq de Nederlandstalige pers te woord stond over zijn nieuwe roman Mogelijkheid van een eiland. Filmmakers Erik Lieshout en Arno Hagers en cameraman Benito Strangio kwamen zonder enige voorbereiding naar de Vogezen gereden, waar 's avonds laat in vijf minuten, aanvankelijk min of meer voor de grap, werd besloten tot een nogal gewaagd scenario: de aarzelende prater Houellebecq zou de volgende ochtend voor de camera een 's nachts voor te bereiden monoloog houden over een van de drie onderwerpen die Lieshout hem had voorgesteld.
Op locatie in het bos, een paar uur te laat omdat hij eerst nog naar de supermarkt wilde, zegt Houellebecq: 'Wacht even, ik moet mijn monoloog nog voorbereiden.' Er wordt zenuwachtig wat gegrinnikt, maar een paar minuten later geschiedt het wonder: zittend op een materiaalkoffer begint de schrijver in keurig nette volzinnen hardop te denken, minuten achtereen, zonder stil te vallen; zelfs het geblaf van zijn hond Clément kan hem niet afleiden. En dat patroon herhaalt zich op verzoek nog twee keer: eerst een paar minuten voorbereiding op de boomstam, met de filmploeg in zijn nek, dan een lange, vloeiende monoloog. Hier is duidelijk iemand aan het woord die goed over de dingen heeft nagedacht en die zelf zijn trouwste gesprekspartner is.
Houellebecq doet dit voor het eerst en vindt het een interessant experiment. Maar na drie monologen is het toch echt tijd om terug te gaan naar het hotel, waar de journalist van de Volkskrant behoorlijk ongeduldig begint te worden. Afgesproken wordt dat er de volgende ochtend nog een sessie zal plaatsvinden, waarin de schrijver zal voorlezen uit zijn nieuwe roman. Het levert prachtige beelden op: tegen de achtergrond van het schijnbaar desolate berglandschap van de Vogezen klinkt het ingetogen lyrische verhaal van de gekloonde toekomstmens Daniel25, die zijn geïsoleerde, onthechte leven vaarwel zegt en de wereld in trekt op zoek naar menselijke gevoelens. 'Het leven was echt,' luidt de laatste zin.