donderdagetalage
Blijvende gevolgen
Vijftig jaar geleden voltrok zich een ramp bij chemiebedrijf DSM in Geleen, waarbij veertien doden vielen. Tijd voor een terugblik.
De ochtend van 1975
NPO 2 xx.xx-xx.xx
Aan chemische bedrijven zal wel altijd een luchtje blijven hangen, niet alleen door de uitstoot van schadelijke stoffen die bij het productieproces vrijkomen en die stankoverlast en milieuschade veroorzaken, maar ook doordat werknemers en omwonenden van zo’n bedrijf ondanks alle streng bewaakte procedures en veiligheidsmaatregelen met het sluimerend besef leven dat het ooit een keer helemaal mis kan gaan. Er zijn in het verleden genoeg voorbeelden te geven van brand en explosies in chemiebedrijven, en nog meer van situaties die fataal hadden kunnen aflopen. In Nederland zijn overigens dit jaar al vijf chemiebedrijven dichtgegaan, niet omdat ze een gevaar voor de volksgezondheid vormden maar door gestegen energiekosten en omdat ze de concurrentie met China en Zuid-Korea niet meer aankonden, waar men bovendien weinig op heeft met milieuwetgeving.
De zwaarste ramp in een Nederlands chemiebedrijf vond op 7 november 1975 plaats, morgen precies een halve eeuw geleden, op de locatie Zuid van DSM in Geleen, tegenwoordig complex Chemelot geheten. Bij het opstarten van een naftakraker ontstond een lek, gevolgd door een enorme verwoestende gasexplosie en branden in leidingstraten en opslagtanks. Veel erger nog: er vielen veertien doden – rond de kraker waren op dat moment tientallen mensen aan het werk – en meer dan honderd gewonden. Door de kracht van de explosie sneuvelden in de omliggende dorpen honderden ruiten. De brandweer had vijf dagen nodig om alle branden te blussen.
Een noodlottig ongeval, heette het, zeker, maar de uitkomst van het door de overheid aan DSM zelf uitbestede onderzoek naar de oorzaak van de ramp werd lange tijd onder de pet gehouden. In Limburg werd niet snel getornd aan het in het kolentijdperk opgebouwde gezag van Dienst der Staatsmijnen en bijgevolg van dat van opvolger DSM. Pas na jarenlange juridische strijd kon de Stichting Nabestaanden DSM-ramp in 2002 DSM en overheid dwingen het onderzoeksrapport vrij te geven. Daaruit bleek dat het bedrijf veiligheidsregels had overtreden. Er waren rond de kraker ook mensen aanwezig geweest die daar helemaal niet hadden mogen zijn. Uiteindelijk erkende DSM voor de ramp verantwoordelijk te zijn en kregen nabestaanden een financiële tegemoetkoming. Bij hen heeft het gevoel van miskenning en onrecht jarenlang aangehouden.
In de documentaire De ochtend van 1975 wordt aan de hand van ooggetuigenverslagen, persoonlijke herinneringen en visualisaties de ramp in beeld gebracht. Over de blijvende gevolgen van de ramp spreekt presentator Kefah Allush met betrokkenen. Nabestaande Aura vertelt over mijn vader en benadrukt het belang van erkenning en nazorg. ‘De ramp is een keerpunt in mijn leven,’ zegt oud-DSM’er Jan. ‘Een blijvende herinnering aan de kwetsbaarheid van het bestaan en de waarde van stabiliteit.’