VPRO Gids 43

25 oktober t/m 31 oktober
Pagina 74 - ‘Moderne liefde’

Moderne liefde

Geerte Verduijn ,

Hebben we onrealistische verwachtingen van relaties? Vannacht is schrijver en radiomaker Heleen Debruyne te gast bij Nooit meer slapen om te praten over haar nieuwe roman Aline.

 ‘Iedereen wist het, niemand sprak het uit: verhuizen uit de stad was falen.’ Het leek zo mooi, een herenhuis met een voortuintje en het strand op loopafstand. Toch kan het jonge gezin van Aline maar niet aarden buiten de stad. De verbouwing duurt eindeloos, buren blijken getroebleerd en gelijkgestemden zijn ver te zoeken. Maar de grootste uitdaging in Aline speelt zich af achter de voordeur. Alles aan het moderne leven leidt tot ruzie: een jong kind dat constant om aandacht vraagt, de verdeling van huishoudelijke taken en verwachtingen over het moederschap die botsen met de realiteit.

 

Het zijn thema’s die passen in het oeuvre van Heleen Debruyne (1988), die in haar thuisland België ooit het etiket ‘muze van emancipatie’ kreeg. Naast schrijver is ze radiopresentator en een bekende stem in het Vlaamse medialandschap. Met Anaïs van Ertvelde maakte ze Vuile Lakens, een podcast over seks en lichaam. In 2017 publiceerden de twee een boek met dezelfde naam. Ook in haar columns en artikelen voor Humo, De Morgen en De Standaard analyseert Debruyne regelmatig de verhouding tussen individu en systeem: seks is nooit alleen seks, relaties voltrekken zich in een maatschappij die verlangen stuurt en kneedt.

Debruyne debuteerde als romancier in 2016 (De plantrekkers) en schrikt niet terug voor moeilijke thema’s. In haar vorige boek De huisvriend onderzocht ze een beklemmend geheim uit haar eigen familie. Hoe konden haar grootouders – welvarende katholieken in West-Vlaanderen – toestaan dat een vriend die de familie financieel bijstond als tegenprestatie wel heel intiem met hun zoon omging? Debruyne, die geschiedenis en journalistiek studeerde, plaatste het verhaal in de grotere context van Vlaanderen in de jaren zestig. De Volkskrant gaf vijf sterren en noemde de memoires een voortreffelijk portret van een tijd.

In Aline richt Debruyne eenzelfde analytische blik op het heden. Hoe werken therapietaal, carrières en polyamoureuze experimenten door in relaties? En hoeveel plek is er voor vrouwelijke woede? Aline wordt steeds bozer, leest precies de feministische boeken die haar vuur verder opstoken. Het komt haar relatie niet ten goede: ‘Op het station bood hij aan mijn logge weekendtas te dragen. Lief voorstel. Ik was meteen, ergens in mijn middenrif, woedend.’

Geen modern en deugend mens zou aan Alines argumenten durven te twijfelen. Toch lijkt Debruyne in haar boek ook voorzichtig vragen te stellen bij de rol die ze zelf speelt. Hoe moeilijk is het om als mens in het nauw je eigen tekortkomingen te blijven zien