Toen de sneeuw uit de Friese lucht neerdaalde snelde Frank Kanhai als tienerjongen naar huis om een pan te halen. Met de pan ving hij de sneeuw op. Het deed hem denken aan het schaafijs dat hij kende uit het land waar hij geboren was, Suriname. In aflevering 1 van de vierdelige serie Vaarwel Suriname (Omroep Max), deelt Frank, net als anderen die een bijzondere band met de oud-kolonie hebben, zijn verhaal.
Frank vertrok op zijn twaalfde van Paramaribo naar Nederland dat op 25 november 1975, nu exact vijftig jaar geleden, onafhankelijk werd. Zijn overgrootouders werden ruim 150 jaar geleden van India als contractarbeiders verscheept naar Suriname, dat na afschaffing van de slavernij mensen nodig had om op de plantages te werken. Nu houdt Frank deze geschiedenis levendig door er bijeenkomsten over te organiseren.
Plantagehouders haalden hun contractarbeiders ook uit China en voormalig Nederlands-Indië. In de eeuwen daarvoor werd het wingewest bewerkt door de tot slaaf gemaakten uit het West-Afrikaanse continent, de creolen. Hun gevluchte nazaten, marrons, leefden in het binnenland. De verschillende bevolkingsgroepen, waaronder ook de oorspronkelijke inheemse bewoners, maken Suriname een multi-etnische samenleving. Ogenschijnlijk verdraagzaam, maar in aanloop naar de onafhankelijkheid kwamen de onderlinge etnische spanningen boven water, tonen ook de archiefbeelden die de makers verwerkten in de uitzending. Met name de voormalige contractarbeiders uit India zagen een onafhankelijk Suriname niet zitten en vertrokken massaal naar Nederland. Men sprak over de ‘Bijlmer-express’, een enkele reis naar Nederland. Hier kon men de toestroom aan oud-landgenoten nauwelijks aan. Er werd een spreidingsbeleid gevoerd en zo kwam Frank met zijn moeder terecht in Friesland.
Suriname en Nederland zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Veel Surinamers hebben familieleden in Nederland. Ook vòòr de onafhankelijkheid was de band intensief. Zo zetten veel Surinaamse hoogopgeleiden hun studie voort in Nederland, en nog altijd komen er Surinaamse studenten om hier te studeren, zoals aflevering twee met het verhaal van de jonge student Amaris belicht. Toch weten veel mensen weinig over de Surinaamse (migratie)geschiedenis en over de diverse etnische achtergronden van de bewoners.
‘Mijn vader kwam vóór de onafhankelijkheid naar Nederland,’ vertelt crossmediaal eindredacteur Jörgen Tjon A Fong. ‘Hij werkte als basisarts in Suriname, leerde mijn moeder kennen in Paramaribo en reisde af naar Nederland om zich te specialiseren in de geneeskunde. Veel familieleden verlieten Suriname wel na de onafhankelijkheid. Via hen kreeg ik de Surinaamse cultuur mee. Die zit in mij. In mijn werk, zoals met deze serie, kan ik het land, de cultuur en verhalen onderzoeken waar mijn ouders opgroeiden, maar waar voor mij een oceaan tussen zit. Het is belangrijk dat deze historie van Suriname die zo in verbinding staat met Nederland en zelfs met continenten daarbuiten, niet in de vergetelheid raakt.’