Dewi Kasmo, artistiek leider van het Rotterdamse toneelgezelschap Lusu, worstelde lange tijd met haar Javaanse achtergrond. Wat wist ze eigenlijk van de geschiedenis van haar ouders? Hoe hebben Javaanse tradities en rituelen haar gevormd? Levensvragen die haar inspireren om theater te maken.
In de documentaireserie De nieuwe generaties van Suriname is te zien hoe ze een voorstelling opvoert in Paramaribo en hoe het publiek reageert. Met haar werk hoopt ze de Javaans-Surinaamse gemeenschappen aan beide kanten van de oceaan met elkaar te verbinden. Daarnaast wil ze Surinaamse Nederlanders oproepen om het land van hun ouders of grootouders niet te vergeten. ‘En om meer en vaker iets terug te geven en bij te dragen aan de ontwikkeling van Suriname.’
Dit najaar herneemt Kasmo haar nieuwste voorstelling Brada over de turbulente periode rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 met persoonlijke verhalen van (Javaanse) Surinamers: ‘Eigenlijk is het een liefdesbrief aan de generatie van mijn ouders. Daarnaast gaat het over de diversiteit van Suriname, waar door toedoen van Nederland veel verschillende volkeren zijn gedumpt.’
In het stuk baseert ze zich deels op het bewogen leven van haar vader. ‘Na zijn komst naar Nederland in de jaren zeventig was het een kwestie van overleven en een kansrijk bestaan voor zijn kinderen opbouwen. Hij was destijds heel activistisch en heeft daar ook voor vastgezeten. Aanvankelijk begreep mijn vader niet waarom ik me in zijn verleden wilde verdiepen. Later heeft hij geholpen met de research. Ook voor hem is nu duidelijk dat ik het nodig heb om te weten waar ik vandaan kom en wie ik ben. Niet dat we er veel over praten. Maar door middel van mijn kunst kan ik hem mijn verhaal vertellen.’
Kasmo vindt dat de Javaanse gemeenschap meer ruimte moet krijgen om gezien te worden: ‘Ook om af te rekenen met het stereotype beeld dat Javanen zo nederig en terughoudend zijn. Dat is welbewust geframed door de kolonisator; het is ons opgelegd en dat vind ik een groot onrecht. Jammer genoeg zijn sommigen van ons er ook zelf in gaan geloven. Maar het beeld komt niet overeen met hoe en wie we zijn.’