VPRO Gids 37

13 september t/m 19 september
Pagina 82 - ‘De Grote Omslag ’

De Grote Omslag 

Geerte Verduijn ,

Voor welke keuzes kom je te staan als de democratie ten onder gaat? Nelleke Noordervliet verkent het in haar roman Het bewind van de gelukkigen. Vanavond ontvangt Ellen Deckwitz haar bij Nooit meer slapen.

‘Het tuincentrum was gewoon wat het moest zijn. Het ging er over planten en bomen en zaad.’ Als de wereld in de fik staat is het verleidelijk om weg te kijken. Dat besluit ook Sophie Roth, ex-journalist in een land waar de vrije pers al tien jaar is verdwenen. In Noordervliets nieuwste roman is de ‘Grote Omslag’ compleet: schoolboeken zijn gesaneerd, tegenstanders van het regime afgevoerd en betrouwbare media opgeheven. Moegestreden verruilt Sophie de stad voor een huisje met een moestuin op het platteland. Maar in haar nieuwe dorpsgemeenschap dient zich al snel een keuze aan: houdt ze zich inderdaad afzijdig? Of doet ze mee met het verzet?

Sinds haar debuut in 1987 geldt Noordervliet (1945) als een van de belangrijkste geëngageerde stemmen in de Nederlandse literatuur. Ze publiceerde meer dan dertig romans, essays en verhalen, die veelvuldig zijn bekroond en vertaald. Voor haar gehele oeuvre ontving ze in 2018 de Constantijn Huygens-prijs. De jury prees haar aandacht voor ‘grote kwesties’ en de invloed van de geschiedenis op ons dagelijks leven. Ook in haar columns voor Trouw en OVT schrijft Noordervliet over maatschappelijke thema’s, van femicide tot Geert Wilders en ADHD. In 2022 kreeg ze de Gouden Ganzenveer toegekend.

Mochten haar lezers toch nog slapen, dan schudt Noordervliet hen met dit boek definitief wakker. Korte zinnen over onderdrukking (‘De jonge mensen waren het gewend’) kruipen onder je huid. Even indringend is Sophies herinnering aan de sluipende weg richting afgrond. Want natuurlijk had ze zich geweerd: ‘Ik had aanklachten geschreven, protesten georganiseerd, me bij demonstraties aangesloten, maar alles was doodgebloed, onderdrukt, weggezet, er kwam op den duur nauwelijks meer iemand op af. (...) We keken elkaar verwijtend aan, hoe hebben we dit laten gebeuren, waarom doe je niets, totdat we elkaar helemaal niet meer aankeken, totdat we zwegen.’

Wie weet hoe hij zich in een dictatuur zou gedragen? Verzet is, in de woorden van Sophie Roth, ‘een pijnlijk woord, een beschamend woord voor wie wil maar niet durft’. Toch lonkt er voor iedereen hoop in de vorm van een statistiek, schrijft Noordervliet: een gemiddelde dictator gaat zo’n twaalf jaar mee – na een jaar of tien verschijnen de eerste barsten.