VPRO Gids 34

24 augustus t/m 6 september
Pagina 138 - ‘Elastieken begeleiding’

Elastieken begeleiding

Martin Kaaij ,

In zijn Tweede pianoconcert zingt Chopin met zijn vingers. Het geheim zit in de zangerige begeleidingstonen.

Chopin speelde piano en hield van zingen. Men zegt wel dat de contouren van zijn pianowijsjes op opera-aria’s lijken en spreekt dan van cantabile, belcanto en portamento di voce om uit te leggen hoe bijzonder zangerig ze zijn. Zo bezien zong Chopin met zijn vingers.

Om een zanger te imiteren moet een pianist een probleem oplossen, want een pianotoon zingt niet. Een pianotoon doet plok en wordt vervolgens zachter. Hoe langzamer de melodie, hoe groter het verloop van het volume tussen de tonen is en des te lastiger het wordt om te suggereren dat de ene toon naar de andere vloeit.

In het middendeel van zijn Tweede pianoconcert is te horen hoe Chopin de pianist eerst helpt met zingen en vervolgens aan zijn lot overlaat. Na een kort voorspel klinkt er een gedragen melodie. In de eerste acht maten worden de lange tonen aan elkaar geregen met notenslierten, trillers en andere friebels. Uit de losse pols gespeeld vullen zij de tijd terwijl het gebaar van een lange toon blijft bestaan. Zo wordt het probleem van het langzame verval opgelost. Maar in de volgende vijf maten zijn de fladders verdwenen en toch blijft de melodie zingen. Hoe kan dat? Eén verklaring is dat luisteraars die eenmaal op een zangspoor zitten er niet zo gemakkelijk vanaf te krijgen zijn. Maar het kan ook komen door de manier waarop de pianist met zijn linkerhand de begeidingstonen speelt. Die staan met ijzeren regelmaat genoteerd – twee per tel – maar de pianist maakt ze voortdurend een beetje langer of korter. Zo wordt de tijd van elastiek. Het wonderlijke is dat wie zijn oor richt op de elastieken begeleiding het liedje nog mooier hoort zingen dan wanneer hij vooral naar het liedje luistert, zelfs in de maten vol frutsels. De schoonheid van een lied zit in de begeleiding.