VPRO Gids 9

4 maart t/m 10 maart
Pagina 82 - ‘Koerden in de knel’

Koerden in de knel

Radha Ramdhan ,

Filmmaker Beri Shalmashi tekende voor de aflevering over de grens tussen Iran en Irak, waar zij als Iraanse Koerdische veel voeling mee heeft.

Filmmaker Beri Shalmashi verscheen het afgelopen halfjaar bijna dagelijks in de Nederlandse media. Aanleiding hiervoor was de dood van de Iraans-Koerdische Mahsa Amini, ook wel Jina genoemd. Jina was haar Koerdische, in Iran verboden voornaam. Amini werd vermoord omdat haar gelaat onvoldoende met een sluier bedekt was. Shalmashi, zelf van Iraans-Koerdische komaf, voelde de noodzaak om socio-politieke duiding te geven over Iran waarin ook het Koerdische perspectief belicht zou worden. 

Shalmashi’s behoefte om zelf zo dicht mogelijk bij de opstanden te komen is inmiddels ook ingelost. Voor Frontlinie reisde zij naar het bergachtige grensgebied tussen Iraaks Koerdistan en Iran en zocht daar mensen op die niet meer veilig in hun geboorteland zijn, of die besloten om vanuit de bergtoppen de strijd voort te zetten tegen het Iraanse regiem. Zoals de meiden van de oppositiegroepering KDPI. De jonge vrouwen vertellen Shalmashi hoe zij werden gecontroleerd op het verplicht dragen van een hoofddoek en het verbod op nagellak. Ook is er een ontmoeting met Zanyar Rahmani, een Iraans-Koerdische verzetsman die in Irak woont. Hij legt een bloem op het graf van zijn vrouw en zoontje van een dag oud. Het tweetal verloor het leven door aanslagen vanuit Iran. Het land schroomt niet om raket- en droneaanvallen uit te voeren op buurland Irak waar Koerdische oppositie zit.     

‘De reportage is een reflectie van strijdbaarheid en onmacht die ik ken van de generatie van mijn ouders,’ legt Shalmashi uit. ‘Zij zaten in de jaren tachtig in het verzet tegen Ayatollah Khomeini. En nu zijn we bij een generatie die dezelfde keuze maakt als zij toen.’

‘In de uitzending ontmoet ik mensen die nu strijden voor een democratisch Iran waar ook ruimte is voor Koerdische zeggenschap in de gebieden waar Koerden wonen,’ vervolgt zij. ‘Toch stel ik mijzelf de vraag: hoelang blijf je in dit ideaal geloven? Komt er echt verandering? Mijn idee is dat dit regiem geen lange houdbaarheidsdatum heeft. Maar, belangrijk, wat komt ervoor in de plaats? Een democratisch systeem waar plaats is voor iedereen? Iran heeft een geschiedenis van revoluties die dus niet altijd goed zijn voor het volk. Neem het sjah-regiem dat voor de Iraanse revolutie in 1979 aan de macht was.

De sjah was heel slecht voor gemarginaliseerde groepen, waaronder de Koerden. En de Revolutionaire Garde, o.a. verantwoordelijk voor het wreed neerslaan van de huidige opstanden in Iran, was een uitvinding van de dictatoriale sjah. We bevinden ons nu in een tijd waarin een oppositie een nieuw Iran probeert vorm te geven. Als dingen te snel gaan, zoals bij eerdere revoluties, dan pakken de verkeerde mensen de macht in het vacuüm dat ontstaat.’