VPRO Gids 43

22 oktober t/m 28 oktober
Pagina 74 - ‘De althobo is een herfsttype’

De althobo is een herfsttype

Martin Kaaij ,

Cesar Franck introduceerde een althobosolo in zijn Symfonie in d. Op slag is de sfeer weemoedig.

Een enkele keer klinkt in een symfonie een solo op een althobo – de lange broer van de hobo met de warme lage stem. De strijkers begeleiden met zachte akkoorden, de althoboïst zingt een weemoedig lied en de andere blazers luisteren mee. Zo gaat het vaak en je kunt het een cliché noemen, maar het mist zelden doel. Een bijzondere melodie is niet eens nodig. De klank van de althobo is genoeg.

Je leest wel dat Cesar Franck in zijn Symfonie in d de eerste negentiende-eeuwse componist was die een prominente solo voor althobo schreef. Dat klopt niet. Hector Berlioz deed het bijvoorbeeld al een halve eeuw eerder. Maar bijzonder was het toentertijd wel en Franck was er vroeg bij.

Bij de première in 1889 was niet iedereen gecharmeerd van Francks vondst. Een anonieme collega mopperde: ‘Dit een symfonie? Wie heeft er ooit gehoord van een althobo in een symfonie-orkest? Noem me een enkele symfonie van Haydn of Beethoven met een althobo?’. Het voorval staat beschreven in een biografie van Franck door zijn leerling Vincent d’Indy. Tijdgenoten herkenden in het gemopper de conservatoriumdirecteur Ambroise Thomas, die niet bepaald een vriend van Franck was. Er wordt ook geopperd dat d’Indy de uitspraak verzonnen heeft om Thomas te kijk te zetten als een onbenul. Want zo’n symfonie bestaat gewoon: Haydn gebruikte twee althobo’s in zijn Symfonie nr 22. Zou het echt een kwaadaardig verzinsel zijn geweest van d’Indy? Dan ging hij er wel vanuit dat zijn lezers de (ruim honderd) symfonieën van Haydn op hun duimpje kenden en het een schande vonden dat een conservatoriumdirecteur niet wist wat zij wel wisten.

Vanavond wordt Francks Symfonie in d uitgezonden op Radio 4. Het tweede deel wordt ingezet door harp en strijkers in een hups tempo met een vleugje weemoed, en dan klinkt er een solo van de althobo. Op slag overheerst de weemoed alsof een fitte wandelaar  een mistig herfstbos betreedt. Opvallend is het hoge tempo. In latere jaren gunnen componisten de althobo graag meer tijd om te mijmeren. Maar het zaadje voor een geliefd cliché was geplant.