In juni 1991, de Sovjet-Unie bestond nog, vond in Bonn, toen de hoofdstad van West-Duitsland, de perspresentatie plaats van documentaireserie Der verdammte Krieg, over de aanval van nazi-Duitsland op de Sovjet-Unie in 1941: Operatie Barbarossa. Een Duits-Russische co-productie van ZDF en Ostankino onder leiding van tv-historicus Guido Knopp, in beide landen uitgezonden. Dankzij Gorbatsjovs glasnost was dus zelfs gezamenlijke geschiedschrijving op televisie mogelijk, over een oorlog waarin miljoenen Russen en Duitsers waren omgekomen.
In aanwezigheid van de Russische ambassadeur en andere officials heerste in de afgeladen perszaal ‘Aufbruchstimmung’, de lichte euforie die al sinds de val van de Muur en de Duitse eenwording heerste. Nu gingen ook de Russische archieven open. Na de Duitsers, in die jaren door Knopp op tv voortdurend geconfronteerd met hun onzalige oorlogsverleden, zouden ook de Russen in het reine komen met hún geschiedenis, en afrekenen met dictatuur en communisme. Twee jaar werd in een winters Berlijn in de imposante Russische ambassade de gecoproduceerde vervolgserie over Stalingrad gepresenteerd, ofwel de ommekeer in die verdomde oorlog. Hier dezelfde taferelen van historische lotsverbondenheid en samen optrekken.
Volgens Fukuyama (Het einde van de geschiedenis…) zou het westers liberalisme nu trouwens over de hele aardbol worden omarmd. Nog in 2001 verkondigde de verse president Poetin in een in het Duits gehouden rede in de Bondsdag dat Rusland voor Europa koos. Luide bijval. Toenmalig bondskanselier Schröder onderhield met Poetin een opzichtige ‘Männerfreundschaft’ (en valt zijn vriend de oorlogsmisdadiger nog steeds niet af). Het lijkt een eeuwigheid geleden en nu ondenkbaar.