VPRO Gids 40

1 oktober t/m 7 oktober
Pagina 58 - ‘Roemeense melodiekunst’

Roemeense melodiekunst

Mark van de Voort ,

Als Roemenië een toondichter des vaderlands mag aanwijzen, dan maakt George Enescu een grote kans. 

George Enescu ca. 1920

Een weemoedig tripje Parijs vervolmaak je met een wandeling over de lommerrijke begraafplaats Père-Lachaise. Liefhebbers van klassieke muziek vergapen zich er vanzelfsprekend aan de met bloemen versierde praalgraven van Chopin en Rossini. Alleen wie goed zoekt, stuit op het beduidend soberder graf van George Enescu. ‘Enesco’ staat er met verfranste koeienletters op de voorkant, dat nog wel. Een Roemeense componist, violist, pianist en dirigent die successen vierde in Parijs, en wiens oeuvre met horten en stoten wordt ontdekt en herontdekt. Vanavond speelt het London Philharmonic Orchestra de Tweede symfonie van George Enescu.

Als je aan Roemenië denkt, schiet niet meteen een heel rijtje wereldberoemde componisten te binnen. Maar als er zoiets is als een componist des vaderlands, dan gaat die eretitel zeker naar George Enescu (1881-1955). In de twintigste eeuw gold Enescu als lichtend voorbeeld voor alle muzikale alleskunners. Het naoorlogse Roemenië produceerde bijvoorbeeld een aantal eigenzinnige nieuwlichters onder de componisten. Zo rekten Horatiu Radulescu, Ana-Maria Avram en Iancu Dumitrescu de mogelijkheden van het klankkleurspectrum op met hun expressieve, spectrale muziek. Andere min of meer bekende Roemeense componisten zijn Anatol Vieru, Stefan Niculescu en Myriam Marbe. Roemenië komt er verder bekaaid af. Vermaarde componisten als Béla Bartók, György Kurtág en György Ligeti kwamen wel ter wereld op Roemeense grond, maar krijgen gewoonlijk de Hongaarse nationaliteit opgespeld. Met Enescu houden de Roemenen de wereldwijde eer hoog.

Enescu’s verdiensten zijn opzienbarend. Als gevierd vioolpedagoog leidde hij topviolisten op, onder wie Yehudi Menuhin, Ivry Gitlis en Arthur Grumiaux. Cellist Pablo Casals noemde Enescu ‘het grootste muzikale fenomeen sinds Mozart’. Dat is schromelijk overdreven, maar zijn orkestwerken mogen absoluut vaker in de concertzalen klinken. Beeldende, weids opgezette muziek met een opmerkelijke filmische kracht dat een modern publiek zeker aanspreekt. Zolang een compositie maar ‘lijn, melodie of – nog beter – overlappende melodieën’ heeft, dan was er volgens Enescu sprake van geslaagde muziek.

Enescu’s duizelingwekkende melodiekunst is terug te horen in zijn driedelige Tweede symfonie (1912-1914). In het eerste deel schemeren heroïsche klankschaduwen van tijdgenoot Richard Strauss door. Zeg maar, een Roemeense variant op Ein Heldenleben vol verkwikkende tempowisselingen en tranceopwekkende melodieën. Enescu speelt geregeld leentjebuur bij de Roemeense volksmuziek. De melodieën grijpen je meteen bij de lurven. Zijn meest gespeelde orkestwerken zijn twee ronduit aanstekelijke Roemeense Rapsodieën. In de Tweede symfonie pakt Enescu ook uit. Het indrukwekkende tweede deel (Andante giusto) verleidt de luisteraar met dromerige solo’s in de hout- en koperblazers. Schilderachtige muziek die je stilletjes meevoert over de Roemeense oerbossen en gebergtes. In het slotdeel overheerst een heldhaftige, kolkende overwinningsroes. De Roemenen kunnen gerust prat gaan op hun Enescu.