Bijna een jaar lang filmde Ingrid Kamerling op een genderpoli in Zaandam, waar trans jongeren in gesprek gaan over hun mogelijke transitie. Het resultaat is de VPRO-documentaire Genderpoli. Daarin zijn naast de cliënten ook hun behandelaars te zien, inclusief alle lastige dilemma’s. ‘De meerderheid mag ook weleens opschuiven voor de minderheid.’

Is een kind met een IQ onder de 85 in staat om te bepalen dat het geen jongens- maar een meisjeslichaam wil hebben? Hoe ga je om met een trans puber die zwaar depressief is? En kan een kind van vijftien inschatten of het in de toekomst zelf kinderen wil?

Ja, ga er maar aan staan. Het zijn bepaald geen eenvoudige kwesties waar de genderpoli in Zaandam op dagelijkse basis mee te maken heeft. En dat maakt de documentaire Genderpoli juist zo interessant. Regisseur Ingrid Kamerling filmde hiervoor bijna een jaar lang op de genderpoli van ggz-instelling Youz in Zaandam. Hier gaan jongeren – na een gemiddelde wachttijd van maar liefst twee jaar – in gesprek met behandelaren om uit te zoeken of ze in aanmerking komen voor een doorverwijzing naar het ziekenhuis voor een medische behandeling: puberteitsremmers, crosshormonen en/of operaties.

‘Het genderteam moet zich vaak verantwoorden: naar collega-psychologen, maar ook op verjaardagen’

ingrid Kamerling

En het zijn niet alleen de dilemma’s in de spreekkamer die we te zien krijgen. Kamerling filmde ook de discussies binnen het team van behandelaars. Stuk voor stuk zetten zij zich met hart en ziel in voor hun jonge cliënten, maar er is regelmatig wrijving tussen cisgender behandelaren en hun trans collega’s, die zich in de regel activistischer opstellen. Zo zien we pittige gesprekken over taalgebruik, het wel of niet toevoegen van je persoonlijke voornaamwoorden in je e-mailhandtekening en het al dan niet de regenboogvlag laten wapperen.

Opmerkelijk genoeg was Ingrid Kamerling (1981), die naast documentairemaker ook zorgmanager is, eerst zelf de leidinggevende van dit team. Toen ze deze film wilde gaan maken, zocht ggz-organisatie Youz een functie voor haar in een andere vestiging, zodat ze de film niet met een dubbele pet op zou regisseren. In die andere Youzvestiging, net buiten de ringweg A10 om Amsterdam, ontvangt Ingrid Kamerling de VPRO Gids. Een gesprek over de kijker als amateurpsycholoog, roze rompertjes en het privilege van de meerderheid.

Ingrid Kamerling

Regisseur Ingrid Kamerling (1981) is opgeleid als psycholoog, werd vervolgens journalist en documentairemaker en combineert tegenwoordig beide takken van sport: ze werkt parttime als zorgmanager en parttime als regisseur. De documentaire In het hoofd van mijn zusje (2016) ging over de onverwachtse zelfdoding van haar zusje Vivian. Ook Kamerlings andere documentaires hebben een link met mentale gezondheid en zorg: zoals Echo (2021), die zich afspeelt in een tbs-kliniek, en Oma en Chris & de rode auto (2019), over hoe Kamerlings eigenzinnige neef Chris voor hun hoogbejaarde oma zorgt. 

Van teammanager in de genderpoli tot regisseur van een documentaire over diezelfde poli. Hoe dan?

Kamerling: ‘Zodra ik met dat genderteam kwam te werken dacht ik: wauw, dit is een film. Mensen stelden zich voor als cis of trans en ik hoorde hun discussies over minderheids- en meerderheidsdenken: wie hoort waarbij, wie moet ruimte maken voor wie? Superinteressant, want dit zijn precies de discussies die je ook in de krant leest: wie moet zich aanpassen aan wie? Die inclusiviteitsthema's zag ik de hele tijd opspelen tussen die tien mensen. Fantastisch voor een documentaire, dacht ik. Maar ook: ik ga dat zelf niet doen, dat wordt echt te ingewikkeld. Totdat mijn producent belde met de vraag: heb je nog een idee liggen voor een Teledoc? Toen zei ik toch maar dat filmen op die genderpoli een heel goed idee zou zijn. Dan ga ik gewoon samen met iemand anders of zo, dacht ik. We hebben allerlei constructies verzonnen, uiteindelijk bleken die toch allemaal­­ niet handig en besloot ik het zelf te gaan doen. Maar omdat ik het wel zuiver wilde houden, zwaaide ik af als leidinggevende van het team.’

Wilden je (oud-)collega’s meteen meewerken aan de film?

‘Ja, ze stonden er direct voor open. Ze voelden de behoefte om eindelijk eens gewoon te laten zien wat ze doen, want zelfs binnen hun eigen ggz-organisatie weten collega’s dat vaak niet. Maar ook tegenover de buitenwereld, want ze krijgen voortdurend vragen als: waarom doe je dit? Waarom hebben kinderen die operaties nodig? Ze moeten zich heel vaak verantwoorden. Naar collega-psychologen, maar ook op verjaardagen. Mensen zeggen: wat jullie doen is onnodig, wacht een paar jaar, een kind groeit er wel weer overheen. Het team wilde graag laten zien dat hun werk belangrijk is. En ook hoe ingewikkeld het is voor die jongeren.’

‘Als de maatschappij zou veranderen, met minder rigide kaders rond gender, zouden veel van deze jongeren zich al meer op hun gemak voelen’

Jij bent, naast regisseur, ook gediplomeerd psycholoog. Wist jij zelf van tevoren al veel van genderzorg?

‘Nee, ik wist eigenlijk nog heel weinig. Ook als psycholoog niet, ik leerde er nauwelijks iets over in mijn opleiding. Ik dacht dat het fenomeen heel klein was, dat het maar weinig voorkwam. En toen kwam het natuurlijk steeds meer in de media. Bijvoorbeeld dat jongeren op scholen dan gingen wisselen, soms zelfs per dag: de ene dag met hij aangesproken worden, de andere dag met zij. Ik dacht, hoe zit dat dan? Heeft het meer te maken met identiteit dan met gender? En toen kwam ik dus op de genderpoli, waar ik er veel meer over leerde. Maar hoe meer je erover weet, hoe complexer het ook wordt. Je ziet dat het per kind zo verschilt. Sommigen voelen echt walging voor hun geslachtsorganen, voor anderen zit het ’m meer in hoezeer alles is ingedeeld op gender. Laat ik het zo zeggen: toen ik hieraan begon was ik nog helemaal niet zo bezig met genderneutrale toiletten en zo, dat stond best wel ver van me af. Maar nu heb ik zo veel mensen ontmoet die er dagelijks mee worstelen, dat ik denk: het is gewoon de toekomst. Het kan best wat minder met al die genderindelingen in de maatschappij. Zoiets simpels als een winkel met bijvoorbeeld gewoon kinderkleding in plaats van jongens- of meisjeskleding bijvoorbeeld, dat maakt het voor kinderen die daar last van hebben al zoveel makkelijker. Kijk, ik heb jongeren ontmoet die echt operaties nodig hebben, omdat ze die walging voelen. Maar ook jongeren die uiteindelijk concluderen: ik heb voldoende aan mij anders kleden, aan een andere genderexpressie. Wat de een helpt, daar heeft een ander weer totaal geen behoefte aan. Je kan trans jongeren dus niet allemaal over één kam scheren. Maar als de maatschappij zou veranderen, met minder rigide kaders rond gender, zouden veel van deze jongeren zich al veel meer op hun gemak voelen. Ik heb zelf drie dochters en toen ze klein waren, kocht ik automatisch roze rompertjes voor ze. Dat zou ik nu dus niet meer zo doen.’

Teamleider Sander met een tekening van Sem

Hoe ben je te werk gegaan bij het filmen voor Genderpoli?

‘Toen de behandelaars ja hadden gezegd tegen de film, moesten we de cliënten nog benaderen. Dat wilden we heel goed voorbereiden, zodat zij zich niet onder druk voelden gezet, niet zouden denken dat ze sneller aan de beurt kwamen als ze meewerkten aan de film. Ik wilde ook echt niet interfereren in de zorg, want deze cliënten staan al zo onder druk. Kijk, wij moeten onze camera neerzetten en iedereen zenderen, maar eigenlijk kun je die tijd niet afpakken van die mensen. Dus je moet zo flexibel draaien dat je geen tijd opsnoept. Dat was heel ingewikkeld, soms liepen we scènes mis omdat we gewoon te laat waren. Een vast punt was de wekelijkse teamvergadering op dinsdag, daar waren we altijd bij. De selectie van cliënten ontstond een beetje organisch, afhankelijk van wie er die dinsdag ook naar de poli kwam. Deze cliënten bleven we dan ook volgen als ze op andere dagen terugkwamen.’

Een heel bijzondere cliënt is Sem, een meisje dat is geboren als een jongen. Sem heeft een laag IQ, maar weet zeker dat ze in transitie wil. Wist je meteen dat je haar wilde volgen?

‘Absoluut, ook omdat haar zaak een dilemma opwierp voor het team. Gelukkig wilden Sem en haar ouders meedoen. Voor de zekerheid laten we dan niet zien waar deze cliënten wonen, daar houd je allemaal rekening mee. Ik moet hen in bescherming nemen voor het geval mensen hen zouden willen lastigvallen. Het bijzondere is dat ik bij testviewings heb gemerkt dat veel kijkers ook gaan meebeslissen. Als een volleerd psycholoog roepen ze over Sem: ja, maar dit is gewoon overduidelijk, die kun je zo doorsturen! Terwijl mensen van tevoren juist zeggen over haar casus: moet je dat nou wel doen, een laagbegaafd kind, dat kun je toch niet overzien? Maar Sem is superovertuigend in haar wens, en ze groeit daar gedurende de film ook in. Dat zien mensen en dan staan ze ineens helemaal achter haar.’

Je probeert de mensen in je film in bescherming te nemen tegen negatieve reacties. Dat heeft natuurlijk alles te maken met hoe het maatschappelijk klimaat voor trans personen de afgelopen jaren verslechterd is. BBB-politicus Mona Keijzer rept bijvoorbeeld van een ‘woke genderideologie’. Hoe kijk jij naar die ontwikkeling? Probeerde je er bij het maken van je film rekening mee te houden dat je documentaire ook vanuit dat antistandpunt bekeken kan worden?

‘Dat klimaat is wel zorgelijk, ja; op X zijn mensen erg agressief tegen mensen die in de genderzorg werken. Na de grote trans-emancipatie volgt nu een tegenbeweging. In Amerika heb je al staten waar transgender jongeren onder de achttien niet behandeld mogen worden, mijn film kan ik daar waarschijnlijk ook niet vertonen. En ja, als ik bijvoorbeeld Mona Keijzer hoor denk ik echt: je zou toch beter moeten weten. Ik vraag me dan af of mensen echt tegen transities zijn of dat ze het roepen om bepaalde groepen voor zich te winnen. Bij het maken van de film hield ik absoluut rekening met de reacties uit conservatieve hoek. Je weet dat er dingen uit hun verband worden getrokken als het om dit thema gaat. Maar ik heb geprobeerd om er veel verschillende geluiden in te stoppen. Zowel het geluid van bijvoorbeeld teamleden Bianca en Hidde, zij komen echt vanuit de transbeweging. Maar ook het cis-geluid, dat heeft ook een hele duidelijke stem in de film. Ik denk dat teamleider Sander meer de mening vertolkt van de gemiddelde Nederlander, alhoewel hij natuurlijk wel heel goed ingeburgerd is in de lhbtiq+-wereld. Maar hij vraagt zich ook af: “Moet ik die pronouns nou echt in mijn e-mailhandtekening zetten? Ik wil niet dat me dit wordt opgedrongen.” Hij stelt de vragen die de gemiddelde Nederlander ook vaak stelt. Dus ik vond het wel fijn dat hij er zo nuchter in stond en niet heel erg woke is, hoewel je dat misschien wel zou verwachten. Zo'n tegengeluid hadden we wel nodig en ik was heel blij dat hij dat een beetje kon vertolken. Ik denk dat hij de film dichter bij de gewone man brengt. Ik was me er continu van bewust, van die beeldvorming. Eigenlijk heb ik dat nog nooit eerder gehad met een film, ik voelde me altijd veel vrijer bij het maken. Nu moest ik voortdurend denken: wat betekent het voor de cliënten en wat betekent het voor de behandelaars als we dit laten zien? In de montage voelde ik steeds weer: o, hoe gaat dit vallen? Alsof er voortdurend een criticus op je schouder zit, van: als je dit nu laat zien dan lijkt het toch wel alsof ze heel snel overgaan op doorverwijzen naar het ziekenhuis, terwijl dat dus niet zo is. Dan moet je eerst inzichtelijk zien te maken dat er wel een heel proces aan vooraf gaat. Niks kan je voor lief nemen.’

Over die persoonlijke voornaamwoorden in de e-mailhandtekening, teamleider Sander zegt daar in je film over: ‘Wat doet mijn gender er nou toe?’ Opmerkelijk, op een genderpoli!

‘Geweldige quote is dat ja, haha. Maar helaas, gender wordt in onze maatschappij nog steeds erg benadrukt… Ik stond in die e-mailhandtekeningendiscussie eerst trouwens helemaal aan de kant van Sander, ik dacht: waarom moet je je als cisgender persoon aanpassen aan zo'n klein clubje? Maar Sanders collega Bianca, die non-binair is, legde dat dan weer heel goed uit: zelf voel ik mij continu ongemakkelijk en dat ongemak mag ook wel een keer door de meerderheid gevoeld worden, de meerderheid mag ook weleens opschuiven voor de minderheid. Dat privilege van in de meerderheid zijn, daar ben ik vanaf toen veel meer bij stil gaan staan.’

Wat hoop je dat de documentaire met kijkers doet?

‘Ik hoop dat hij mensen aan het denken zet. Bijvoorbeeld over dat minderheids-meerderheidsdenken, maar ook over de complexiteit van die genderzorg en dat de nood ook hoog is als je er eenmaal in terecht bent gekomen. Dat het voor die mensen die daar zitten wel echt noodzakelijk is en dat het onmenselijk is om jongeren zo lang op zorg te laten wachten. Ik hoop ook dat de film je aan het denken zet over gender in de maatschappij, over hoe het mensen zou helpen als we de hele maatschappij genderneutraler maken. Maar het zou ook mooi zijn als de docu iets van ontspanning geeft, want dit thema is zó beladen, mensen durven zich niet uit te spreken. Dit team heeft zich nu laten zien, het heeft zich uitgesproken en zich laten filmen, ook op hun moeilijke momenten. Ik hoop dat ik daarmee kan overbrengen dat je je ongemak mag bespreken, dat je het mag laten zien. En dat je er af en toe ook om mag lachen. Er zitten ook wel wat grappen in mijn film.’

Ik denk meteen aan de scène met de ‘midlifecrisis-Harley Davidson’ van teamleider Sander. 

‘Precies! Die luchtigheid lijkt not done wanneer je het over gender hebt, het is zó'n doodernstig onderwerp. Dat hele verkrampte debat, ik hoop dat dat nu een beetje doorbroken wordt. Dat we laten zien dat je normaal kan discussiëren met elkaar, zonder dat iedereen meteen elkaar gaat bedreigen of onder druk zetten. Het genderdebat is altijd zo op het scherpst van de snede. Natuurlijk, er ís veel leed – ook in mijn film. Maar vergeet niet om ruimte te maken voor relativering. Dat gebeurde in dit team gelukkig wel.’

Aansluitend op de uitzending van Genderpoli is een nagesprek te zien met Ingrid Kamerling met hoofdrolspelers Sander de Wit en Hidde Vochteloo en Tweede-Kamerlid Lisa van Ginneken. De presentatie is in handen van Sophie Derkzen.

Genderpoli is onder de internationale titel They and Them nog t/m 16 november te zien op IDFA, het International Documentary Festival Amsterdam.

Genderpoli (They and Them)

donderdag 16 november

npo 2 22.35-23.50

meer IDFA-tips

de nieuwste documentairetips in je mailbox?