Negen boeken over meer en minder geslaagde zomers.

Het regent constant, je zus kan niet van de fles afblijven, de logee heeft zonder overleg zijn nieuwe vriendin meegenomen en die zwemwedstrijd in een ijskoud meer blijkt achteraf niet zo'n goed idee. Negen boeken over meer en minder geslaagde zomers.

De laatste zomer

Lydia Millet

De Engelse titel van De laatste zomer (Meulenhoff) van Lydia Millet luidt A Children’s Bible, en de roman leest inderdaad als een oudtestamentische klimaatcrisisparabel. Plaats van openingshandeling is een huurlandhuis dat, wanneer een verwoestende storm nadert, van een groepsvakantieparadijs verandert in een hedonistische schuilplaats. En terwijl de ouders zich daarin struisvogelig overgeven aan drank en groepsseks, besluit hun vroegwijze kroost eropuit te trekken.

Wat volgt is een apocalyptische odyssee vol echo’s uit de kinderbijbel die een van de reisgenoten leest. Van de Ark van Noach en de geboorte van Kindeke Jezus tot de kruisiging. Maar die allusies zijn eerder absurdistisch ontregelend dan flauw symbolisch, terwijl de Greta Thunberg-woede van vertelster Eve(!) een verrassend aanstekelijke, vilein geestige stem oplevert.     

Franse vlecht

Anne Tyler

Het is 1959 en de Garrets gaan voor het eerst op vakantie. Wie een levensontwrichtend drama verwacht, kent Anne Tyler niet. Die houdt het liever klein, inzoomend op de onuitgesproken spanningen tussen de gezinsleden. Zestig jaar lang volgt Tyler de opeenvolgende generaties van deze familie in Franse vlecht (Prometheus), haar 24ste roman.

Aan de basis staan Mercy, die liever schildert dan zich met de kinderen bemoeit, en Robin, die voelt hoe zij hem gaandeweg ontglipt. ‘Je kunt een goed huwelijk hebben en je kunt een slecht huwelijk hebben en dat kan hetzelfde huwelijk zijn maar op een verschillend tijdstip.’ Het is een typische Tyler-wijsheid in dit liefderijke verhaal over het spanningsveld tussen knellende familiebanden en persoonlijke vrijheid.

Het smalle land

Christine Dwyer Hickey

Het lijkt misschien lui om een roman waarin Edward Hopper een prominente rol speelt met diens schilderijen te vergelijken, maar bij Het smalle land (Marmer) van Christine Dwyer Hickey kun je er nauwelijks omheen. Dramatische gebeurtenissen doen zich anno 1950 niet voor aan de kust van Cape Cod, waar ‘meneer Ha’ en zijn vrouw Jo een opmerkelijke vriendschap sluiten met een tienjarige Duitse weesjongen, Michael, die daar zijn zomervakantie mag doorbrengen.

Maar ondertussen leer je alle personages wel van binnenuit kennen, het kunstenaarsechtpaar voorop. De Ierse schetst hun huwelijk middels Who’s Afraid of Virginia Woolf?-achtige bekvechtscènes en verstilde momenten die peilloze diepten van eenzaamheid, frustratie en gepijnigde liefde suggereren. In proza doordringend en teder genadeloos als Hopper-licht bovendien.

Volwassen mensen 

Marie Aubert 

Ida is veertig en heeft net geïnformeerd of ze haar eitjes kan laten invriezen zodat ze die kan inzetten zodra ze de juiste man tegenkomt. Haar zus Marthe heeft zo’n man intussen gevonden. Na veel mislukkingen is zij eindelijk zwanger. Dat nieuws legt een bom onder wat een gezellig familieweekend had moeten worden in het gezamenlijke vakantiehuisje aan het water.

In haar ijzersterke roman Volwassen mensen (De Geus) zet de Noorse Marie Aubert de verhoudingen tussen de zussen, hun moeder en de aanhang op scherp met behulp van veel drank, oud zeer en een geheim waarvan je weet dat het niet geheim zal blijven. Een modern familiedrama vol onderhuidse spanning waarin niet alles wordt uitgespeld.

Zomerwater 

Sarah Moss

Het regent al dagen onafgebroken en de huurders van de aftandse houten vakantiehuisjes aan een Schots loch hebben grote moeite de stemming erin te houden. Afgepeigerde Claire probeert haar peuters bezig te houden, opstandige Alex gaat kajakken om aan zijn irritante ouders te ontsnappen en pas verloofde Milly probeert tot een orgasme te komen terwijl ze aan het fijnstofprobleem, de ingestorte Griekse economie en een broodje bacon denkt.

In het magistrale Zomerwater (Orlando) kruipt Sarah Moss in het hoofd van de bewoners van die huisjes en laat zien wat er in hen omgaat. Ze doet dat zo virtuoos dat het bijna documentaire innerlijke monologen lijken, vol ergernissen, teleurstellingen en dromen die iedereen herkent, maar die niemand ooit uitspreekt.

De tweede plaats

Rachel Cusk

Rachel Cusk is irritant zelfgenoegzaam en heeft een pen als een scheermes, maar voorspelbaar wordt het bij haar nooit. Na haar trilogie Contouren is ze in De tweede plaats (Bezige Bij) opnieuw op dreef. De verteller, een schrijver, woont afgelegen, aan een moeras dat uitmondt in zee: ‘een troosteloos en troostrijk en geheimzinnig’ landschap.

Daar nodigt ze een schilder uit van wie ze in de ban is geraakt, maar als hij arriveert blijkt hij een beeldschone vriendin bij zich te hebben. Die wordt met vileine Cuskscherpte getypeerd: ‘Ze praatte heel veel maar zei niet vaak iets waar je op kon reageren.’ Dat de schilder het gezelschap van zijn gastvrouw angstvallig mijdt, is ook niet bevorderlijk voor de sfeer.

Twee weken weg

R.C. Sherriff

Na het op zijn loopgraafervaringen in de Eerste Wereldoorlog gebaseerde succestoneelstuk Journey’s End (1927) vond R.C. Sherriff (1896-1975) het idee voor zijn debuutroman uit 1931 haast gênant simpel. In Twee weken weg (AtlasContact) schetst hij de jaarlijkse zomervakantie van het oergewone lageremiddenklassegezin Stevens in het badplaatsje Bognor Regis, al twintig jaar steevast in hetzelfde pension. Klinkt saai als een strandvakantie?

Je leest ademloos over hun Everyman-belevenissen. Over de eerste zomerliefde van dochter Mary. Over moeder Stevens, die plezier voorwendt maar heimelijk doodsbang is voor de zee. Of over die doodgoeie pater familias, van manusje-van-alles opgeklommen tot trotse kantoorklerk, om wiens verzenuwde routinezucht en klassenbewustzijn je vertederd glimlacht, nooit spottend. William Trevorachtig empathisch weemoedproza om soezelig in te verzinken.

De overlevenden

Alex Schulman

Een Zweedse zomer, een vakantiehuisje aan een meer, drie broertjes die strips lezen, muziek luisteren en om het hardst zwemmen terwijl papa en mama nog een glas wijn inschenken en een plakje worst snijden. Alex Schulman weet niet alleen deze idylle krachtig tot leven te wekken in De overlevenden (De Bezige Bij), vanaf de eerste pagina voel je ook dat er iets smeult binnen de muren van dit gezin.

De broers proberen vergeefs hun moeder te begrijpen, met haar onvoorspelbare regels en stemmingswisselingen, en zoeken aandacht en begrip bij hun vader, die ook weinig stabiliteit biedt. Schulman vult niet alles in, maar toont in dreigende, filmische scènes dat de grens tussen liefdevolle nonchalance en regelrechte verwaarlozing soms flinterdun is.

Geel is de kleur van de zomer 

Klaas Knooihuizen

Antwan is zo’n sneue veertiger die nog altijd het leven van een twintiger leidt. Naast zijn weinig succesvolle carrière als dj in een suffe kroeg werkt hij als planner bij een bedrijf in buizen en leidingen. Daar ontmoet hij niet alleen Chantal met haar stugge dreadlocks, maar ook Elmar, die hem vraagt of hij een paar dagen op zijn hondje wil passen. Dat verloopt niet volgens plan.

Met zijn licht absurdistische, soms cabareteske debuutroman Geel is de kleur van de zomer (Thomas Rap) neemt Klaas Knooihuizen de lezer voor zich in dankzij zijn droge toon en gebrek aan pretenties. ‘We verkopen geen buizen, we verkopen comfort. Geluk. Liefde. Een pvc-buis is zo belangrijk als…als het leven zelf.’