We lezen ze graag, al die lijstjes met 'beste boeken van het jaar’, maar zelf zo’n lijstje maken? Liever niet. Want het is zo moeilijk kiezen en zo oneerlijk vergelijken.

de 10 van Katja de Bruin

Wij zijn licht

Gerda Blees

In de zomer van 2017 werd in de Utrechtse wijk Lombok een vrouw dood aangetroffen in een huis dat ze deelde met drie anderen. Die huisgenoten werden aangehouden omdat ze hadden verzuimd hulp in te roepen toen duidelijk werd dat de vrouw stervende was. Gaandeweg werd duidelijk dat er iets bijzonders aan de hand was: de vier bewoners vormden een woongroep die al enkele jaren bezig was voedsel als energiebron los te laten. Ze leefden naar eigen zeggen van licht en lucht.

Gerda Blees woonde destijds zelf in een woongroep in De Bilt en was onmiddellijk gegrepen door dit gegeven. In haar voortreffelijke roman Wij zijn licht heeft ze zich ingeleefd in wat er in dat huis gebeurt. Hoe de dominante Melodie haar medebewoners Petrus, Muriël en Elisabeth ervan overtuigt te stoppen met eten, omdat het zo mooi en zuiver is om je energie voortaan uit het licht te halen. Kruidenthee mag natuurlijk wel, en af en toe een stengel bleekselderij en een appel in de slowjuicer gooien ook, maar liever niet te vaak. Dit is immers een proces van loslaten.

lees het interview met Gerda Blees

Wat ze zeiden

Miriam Toews

Voordat Miriam Toews op haar achttiende in de trein op weg naar de vrijheid stapte, was ze lid van de mennonitische gemeenschap in Manitoba, Canada. Net als de amish bieden de mennonieten buitenstaanders een fotogeniek kijkje in het verleden: de meisjes met hun kunstig ingevlochten haar, de jongens met hun tuinbroeken en die schattige koetsjes waarmee ze zondags naar hun witte kerkjes rijden. Hun pacifisme en gebrek aan bekeringsdrift maken van de mennonieten bovendien geen enge religieuze extremisten maar, eerder een soort hedendaagse hobbits.

Kijkend naar hun vredige, eenvoudige bestaan vraag je je af of de wereld niet beter af zou zijn als we allemaal mennoniet waren. Wie Wat ze zeiden, de nieuwste roman van Toews, heeft gelezen weet wel beter. Die zit nog natrillend van verontwaardiging en ongeloof bij te komen van de krankzinnige en helaas waargebeurde geschiedenis die door Toews tot indringende roman is vervormd.

lees meer in VPRO Gids 38

De weg naar Cliffrock Castle

Josephine Rombouts

Josephine Rombouts komt in 2013 in de Schotse Hooglanden terecht op een dertiende-eeuws kasteel, waar ze als huishoudster de vloer schrobt, het zilver poetst en de kroonluchters afstoft. Cliffrock Castle, het boek dat ze over die bijzondere baan schreef, verscheen in 2018 en werd een groot succes. Geen wonder, het decor van dat eeuwenoude kasteel waar een nuchtere Nederlandse probeert te doorgronden wat de omgangsvormen zijn, sprak zeer tot de verbeelding. De droge toon van Rombouts deed de rest. 

Een jaar later volgde Terug naar Cliffrock Castle, een zo mogelijk nog heerlijker vervolg op dat eerste deel. Groot was de vreugde toen er nota bene een derde deel werd aangekondigd. In De weg naar Cliffrock Castle zouden we eindelijk lezen hoe Josephine, haar man Tjibbe en zoons Raaf en Wolf verzeild raakten op dat barre schiereiland. In dit derde boek wisselt Rombouts fragmenten uit haar nieuwe leven in de Hooglanden af met terugblikken op de jaren die eraan voorafgingen. Jaren waarin haar twee zoons gaandeweg worden vermorzeld door een onderwijssysteem waarin ze niet gedijen.

lees meer in VPRO Gids 37

Knecht, alleen

Gerbrand Bakker

Jasper en zijn knecht, het in 2016 in Privé-domein verschenen dagboek van Gerbrand Bakker maakte destijds een verpletterende indruk. Knecht, alleen (De Arbeiderspers), het vervolg, is zo mogelijk nog eerlijker. Dit keer ontbreekt de aanwezigheid van een hond, die eerder nog voor enige afleiding zorgde. Bakker is alleen en, meestal, depressief.

Hoe dat voelt, schrijft hij op in klare taal waarbij hij niemand, vooral zichzelf niet, ontziet. Soms is hij humeurig, soms onzeker, dan weer lamgeslagen of ronduit woedend. Dat hoekige karakter zit hem vaak in de weg in (al dan niet amoureus) contact met anderen. Als lezer sluit je deze dapper voortploeterende knecht, die wars is van mooischrijverij en pedanterie, juist voorgoed in je hart.

Hamnet

Maggie O’Farrell 

Een nieuwe Maggie O’Farrell is altijd een feestje. Dit keer speelt dat feestje zich af in 1596, in Stratford-upon-Avon. Wakkere lezers weten dan genoeg: we zijn te gast bij de familie Shakespeare, al valt die naam nergens. Agnes is kruiden aan het plukken als dochtertje Judith plotseling hoge koorts krijgt. Haar tweelingbroertje gaat in paniek op zoek naar hulp want hij vreest de builenpest.

In Hamnet (Nijgh & Van Ditmar) verplaatst O’Farrell zich in de raadselachtige Agnes, vrouw van de handschoenenmaker die naar Londen trok en zich daar aansloot bij een toneelgezelschap. Je ruikt, hoort, proeft en ziet wat zich in dit huishouden afspeelt, waarna de tragedie die het gezin treft, aankomt als de welbekende mokerslag.

Wolgakinderen

Guzel Jachina

Ergens op de steppe, daar waar Kirgiezen hun kamelen uit de Wolga laten drinken, ligt het dorpje Gnadenthal. De bewoners heten Koch of Grimm en kwamen ooit op uitnodiging van Catharina de Grote naar Rusland. Schoolmeester Bach is tevreden met zijn eenvoudige bestaan, totdat een boer aan de overkant van de Wolga hem vraagt zijn dochter Klara les te geven.

In Wolgakinderen (Querido) laat Guzel Jachina ons door de ogen van buitenstaander Bach zien hoe deze Duitse kolonie wordt vermalen door de geschiedenis. Als een Russische Marquez weeft Jachina sprookjesachtige elementen door haar verhaal, die een fraai contrast vormen met haar schildering van het harde boerenbestaan. Een wonderschone roman die je meesleurt als de Wolga in de lente.

Stofzuigen in het donker 

Jen Beagin

Dat roze omslag met die plumeau die verdacht veel aan een bosje schaamhaar doet denken, knalt er stevig in, en de titel is ook uitstekend. Stofzuigen in het donker (AtlasContact) van Jen Beagin kan dus alleen maar tegenvallen. Dat doet het niet. Beagin, zelf schoonmaakster, schrijft over het leven van schoonmaakster Mona (‘dagdromen droeg in hoge mate bij aan haar werkgeluk’).

Mona bungelt onderaan de sociale ladder, maar heeft een tong als een scheermes en lak aan sociale conventies. Haar onderkoelde observaties over de merkwaardige mensen die haar pad kruisen variëren van grimmig tot liefdevol, maar zijn altijd uitermate raak. Intussen verwijst ze bijna achteloos naar gebeurtenissen uit haar jeugd die haar zelfdestructieve gedrag verklaren. Donders mooi.

Jaguarman

Raoul de Jong

De blauwe ogen van Raoul de Jong zijn zo opvallend dat hij, zoon van een witte Hollandse moeder en een zwarte Surinaamse vader, er tot vervelens toe op wordt aangesproken. Tot hij voet op Surinaamse bodem zet. Uitgerekend hier blijkt niemand ervan op te kijken. De genetische grabbelton heeft wel gekkere producten voortgebracht. Jaguarman (Bezige Bij) is het fraai gecomponeerde verslag van een bijzondere Vatersuche.

De Jong begint zijn verhaal nog gewoon om de hoek in Rotterdam, waar hij zijn tot dan toe afwezige vader ontmoet. Die zet hem op het spoor een winti-voorvader met magische krachten. In het Surinaamse regenwoud gaat De Jong op zoek naar verhalen over deze jaguarman. Een eerlijk, ontroerend en belangrijk boek.

The Madman’s Library

Edward Brooke-Hitching

Toen de Franse schrijver Camille Flammarion eind negentiende eeuw een knappe jonge gravin complimenteerde met haar mooie teint, kon hij niet bevroeden dat hij in haar testament zou worden opgenomen. De gravin overleed in 1882 aan tbc. Daags na haar overlijden werd haar huid door de Parijse dokter Ravoud gestroopt en als keurige rol bezorgd bij Flammarion, die geheel conform haar wens zijn roman Les terres du ciel liet binden in dit originele leer.

Het is een van de honderden verhalen die Edward Brooke-Hitching verzamelde in The Madman’s Library: The Strangest Books, Manuscripts and Other Literary Curiosities from History; een boek over de krankzinnigste boeken ooit verschenen. Boeken in mensenleer zijn bij lange na niet de gekste exemplaren die je aantreft in deze collectie.

lees meer in VPRO Gids 48

De hofdame

Anne Glenconner

Elk jaar gaf prinses Margaret een kerstfeestje voor haar hofdames, compleet met pakjes onder de boom. De een kreeg een handtas die overduidelijk al was gebruikt door de vorige eigenaar, de ander een handig keukenattribuut. Voor hofdame Jean Wills had ze een wc-borstel laten inpakken. ‘Toen ik laatst bij je logeerde, zag ik dat je die niet had.’ De ernstig in verlegenheid gebrachte Jean durfde niet te zeggen dat ze de borstel vanwege het koninklijk bezoek had verstopt. Het wc-borstelverhaal staat in De hofdame, het boek van Anne Glenconner, die niet alleen dertig jaar lang Margarets hofdame maar ook haar vriendin was. 

Begin 2019 kreeg Lady Anne Glenconner een telefoontje van actrice Helena Bonham Carter. Of ze op de thee mocht komen. Lady Glenconner is 87 en kraakhelder. Dat komt goed uit, want Bonham Carter heeft een waslijst aan vragen voor haar. Zij nam in het derde seizoen van dramaserie The Crown de rol van prinses Margaret op zich, en er zijn maar weinig mensen die haar beter hebben gekend dan Lady Anne Glenconner. Toen Bonham Carter drie uur en vele kopjes thee later met een volgeschreven notitieboekje vertrok, bedacht Glenconner dat ze al die geweldige verhalen eigenlijk eens zou moeten opschrijven. Het resultaat is De hofdame, een verrukkelijk boek over een geprivilegieerd leven vol drama, in de schaduw van de Royal Family.

► lees meer in VPRO Gids 35

de 10 van Dirk-Jan Arensman

Utopia Avenue

David Mitchell

Relatief weinig fantasyvuurwerk en wilde genre-experimenten in David Mitchells achtste. Maar wat levert de opkomst en ondergang van de psychedelische jazzfolkrockband Utopia Avenue (Meulenhoff) anno 1967-’68 een heerlijke, swingende muziekroman op. Met vier fantastische personages/bandleden (etherische folkzangeres Elf Holloway, ‘halfgod op de Stratocaster’ Jasper de Zoet, getormenteerde arbeidersklassebassist Dean Moss en jazzdrummer/droogkomiek Griff Griffin) wier gezamenlijke én afzonderlijke geschiedenissen in tracklisthoofdstukken worden verteld. Inclusief originele songteksten!

Met genoeg meeslepende concertbeschrijvingen, voorspelbare maar met aanstekelijk plezier opgetekende rockbiografieavonturen, nerdy poptrivia en gastoptredens van onder anderen Leonard Cohen, Syd Barrett, Gene Clark en The Rolling Stones om elke (sixties)muziekfan te betoveren. En met voldoende knipogen naar de rest van zijn oeuvre om Mitchellianen weer wekenlang te laten puzzelen op alle dwarsverbanden.

De muziek van de herfst

Konstantin Paustovski

Onlangs verscheen bij Van Oorschot De muziek van de herfst, de verzamelde verhalen van Konstantin Paustovski. Hij schreef graag over ‘eenvoudige en onbekende mensen’ en vaak is de scheidslijn tussen fictie en reisreportage flinterdun. Rode draden: een romantisch, van herfstige weemoed doortrokken levensgevoel én het aloude cliché: wie veel reist, heeft veel te verhalen.

Geen verrassing dus dat ook in het ruim 650 pagina’s dikke De muziek van de herfst, ‘verzamelde verhalen’ waarvan maar een beperkt deel eerder verscheen in de bundels Afscheid van de zomer (1996) en Wilde rozen (2020), ‘de muze der verre omzwervingen’ nooit ver weg is.

► lees meer in VPRO Gids 49

De Spiegel & het licht

Hilary Mantel

Miljoenen lezers wereldwijd hebben er acht jaar reikhalzend naar uitgekeken: het derde deel van de trilogie over Thomas Cromwell, de man die in het zestiende-eeuwse Engeland de ongehoorde carrière maakte van berooide smidszoon tot de meest invloedrijke adviseur van de koning Henry VIII. Vanaf het moment dat hij in 1529 in de wandelgangen van het paleis zijn eerste woorden met de koning wisselde, groeide in hem het verlangen voet aan de grond te krijgen aan het hof. Door inzicht in wat mensen beweegt, raadselachtig zelfvertrouwen en vooral ook durf de koning niet alleen te dienen maar ook te weerspreken ging het bergop met zijn carrière. 

Zowel voor Wolf Hall als voor Bring up the Bodies, de eerste twee delen van de trilogie, kreeg Mantel de hoogste literaire prijs van Groot-Brittannië, de Man Booker Prize. Het was de eerste keer dat een schrijver twee keer met deze eer werd bekleed. Er kwam een BBC-serie en de Royal Shakespeare Company maakte een bewerking voor toneel. Nu is het derde deel geschreven: The Mirror & the Light

► lees meer in VPRO Gids 17

Greenwood

Michael Christie

Ecoliteratuur is langzamerhand een genre op zich geworden, met boomlit als subgenre. Annie Proulx en Richard Powers schreven recentelijk al dikke romans met de teloorgang van ons bos als belangrijkste dramatische gegeven. Michael Christie voegt met Greenwood (Signatuur) een nieuwe loot aan de stam toe. In 2038 is het bos alleen nog toegankelijk voor de allerrijksten, die naalden komen ruiken en schors komen strelen onder leiding van bosgids Jake Greenwood.

Via haar voert Christie ons terug de geschiedenis in, langs een familie waarin alle uitersten verenigd zijn: van de nietsontziende houtmagnaat tot de rabiate milieuactivist en de getalenteerde timmerman. Een geslaagde kruising tussen dystopie en historische roman die nooit echt drammerig wordt en bovendien oogstrelend is vormgegeven.

De waterdanser 

Ta-Nehisi Coates

Het zou niet moeten werken, een grotendeels gruwelijk realistische slavernijroman, waarin het capeloze hoofdpersonage een superkracht bezit. Maar in de debuutroman van Ta-Nehisi Coates, gelauwerd essayist over (de wortels van) Afro-Amerikaanse pijn én auteur van de Marvel Comics-reeks Black Panther, doet het dat wel degelijk.

Hiram Walker heet de held van De waterdanser (Meulenhoff), een in Virginia geboren bastaardzoon van de plantage-eigenaar, die niet alleen een fotografisch geheugen bezit (behálve aangaande de laatste keer dat hij zijn moeder zag), maar ook ‘de Geleiding’, een (water)teleportatievermogen gevoed door traumatische herinneringen en woede. Een fraai symbolisch wapen in deze intelligente, muzikaal geschreven avonturenroman, waarin fantasyelementen verstrengeld raken met historische feiten rond de Ondergrondse Spoorweg. Toni Morrison meets Aquaman. Magische prestatie.

Actrice

Anne Enright

Actrice (De Bezige Bij), de zevende roman van Anne Enright, had makkelijk een eenvoudige wraakoefening kunnen zijn. Het boek waarin de vertelster, schrijfster Norah FitzMaurice, genadeloos afrekende met haar moeder, Katherine O’Dell. Ooit een in de theaters van Groot-Brittannië en in Hollywood (heel even) gevierd als dé grote Ierse actrice, hoewel ze feitelijk in Londen werd geboren. Ook thuis de altijd acterende diva die zelfs in haar eindeloze nadagen iedereen in haar schaduw wilde stellen.

Tot ze tijdens een (uiteraard) theatrale zenuwinzinking een filmproducent attaqueerde met een toneelpistool, waarna psychiatrie en de vergetelheid restten. Een geheide Mommie Dearest-soap? Bij Enright groeit het uit tot een genuanceerd en verrassend liefdevol moeder-dochterportret, met ongeforceerde en (daardoor) indringende MeToo-elementen bovendien. Bravo!

De naam van de wereld 

Denis Johnson

Van alle onthechte en verdoolde types in het oeuvre van Denis Johnson (1949-2017) is die in zijn nu eindelijk vertaalde roman De naam van de wereld (Koppernik) de maatschappelijk schijnbaar meest aangepaste, en misschien ook wel de interessantste. Michael Reed, voormalig speechschrijver voor een conservatieve senator, heeft een keurige baan als universitair docent in het Midwesten en een vlotte receptiebabbel.

Maar pas als zijn aanstelling onverwacht niet wordt verlengd, komt hij uit het emotionele coma waarin hij verkeert sinds hij vier jaar geleden zijn vrouw en dochtertje verloor bij een auto-ongeluk. Een proces van onwillig ontwaken, met een ontroerende hoofdrol voor de eveneens tragisch beschadigde studente/performancekunstenares/stripper Flower Cannon, dat Johnson in deze episodische rouwkroniek even vervreemdend als indringend beschrijft.

Muizen en mensen

Rébecca Dautremer en John Steinbeck

 

Zo overdonderend origineel als het uit prentenboekpagina’s met minutieuze uitsnijdingen opgetrokken bladerdiorama Middag (2019) is het nieuwe project van Rébecca Dautremer misschien niet. Maar met deze ‘graphic novel’-uitgave van John SteinbeckMuizen en mensen (Davidsfonds) bewijst de Française wel dat ze met haar prachtillustraties zelfs iets toevoegt aan een van de ontroerendste korte romans uit de literatuurgeschiedenis.

Terwijl de integrale tekst over de gefnuikte dromen van dagloner George en diens metgezel/hinderpaal, de simpele, vriendelijke reus Lennie, als altijd je hart breekt, betovert Dautremer je visueel. Met fraaie pastel- en sepialandschappen; rake, net niet-karikaturale portretten en afwijkende intermezzo’s in de stijl van, pakweg, comics en (reclame)posters uit de jaren twintig of naïeve kindertekeningen die perfect bij de scènes aansluiten. Hebberigmakend mooi.

Rode komeet

Heather Clark

Een van haar favoriete korte verhalen was The Beast in the Jungle’ van Henry James, schrijft Heather Clark in haar monumentale biografie Rode komeet over ‘het korte leven en de vlammende kunst van Sylvia Plath’ (1932-1963). De tragische geschiedenis van John Marcher dus, die zijn hele leven wachtte op een extreme ervaring (‘hét voorval’, dat in zijn verbeelding als een beest ineengedoken in de jungle klaarzit om tevoorschijn te springen), om zich aan het eind van zijn passieve wachtkamerbestaan te realiseren dat dat moment zich nooit aandiende.

Waarom juist dit verhaal Plath zo aansprak?

Dat maakt Clark in de dik 1300 even gedetailleerde als meeslepende pagina’s die volgen glashelder: het was de grootste angst van de naar ervaringen en succes hongerende Plath vervat in een pijnlijke parabel. Van het meisje dat op haar achtste debuteerde met een gedicht op de jeugdpagina’s van de Boston Herald, en zich later voornam als ‘De Dichters van Amerika’ en schrijfster van bestsellerromans door het indertijd nog driedubbel gewapende glazen plafond van de literatuur heen te breken. Die zich naast die glanscarrière een gepassioneerd huwelijk met een creatieve zielsverwant droomde én een magistrale (oer)moeder wilde te zijn.

lees meer in VPRO Gids 43

De breedsprakige dame

Maeve Brennan

‘Er is hier in de buurt een man die altijd zijn haar aan het kammen is.’ Zomaar een beginzin van zomaar een column van Maeve Brennan, over wier verhalen we hier al eerder uitbundig hebben gejubeld. Nu zijn ook de columns vertaald die ze in de jaren zestig voor The New Yorker schreef.

De breedsprakige dame (Athenaeum) bestaat uit ogenschijnlijk pretentieloze, plotloze stukjes waarin ze door New York wandelt en niks anders doet dan observeren: de straten, het weer, maar vooral de mensen die haar pad kruisen. Niks bijzonders, maar Maeve Brennan heeft een pen die alles in goud verandert. Gewoon liefdevol en belangstellend om je heen kijken zonder te willen scoren of kwetsen. Dat is grote kunst.

de 10 van Maarten van Bracht

De woestijn van de Tartaren

Dino Buzzati

Komend vanuit ‘de stad’ begint luitenant Giovanni Drogo aan z’n eerste standplaats, in de afgelegen ‘Vesting’ in de bergen, grenzend aan het ‘rijk van het Noorden’. Hier kan een aanval van ‘de Tartaren’ plaatsvinden en wordt het zinledige wachten op deze vijand een levensdoel op zich. Ook Drogo, opgeroepen voor vier maanden, vervalt in sleur en routine en komt er niet meer weg, tot aan zijn onverhoopte finale.

Met De woestijn van de Tartaren (1939), in een nieuwe vertaling bij Wereldbibliotheek, schreef Dino Buzzati (1906-1972), zelf als journalist z’n leven lang werkzaam gebleven bij de Corriere della Sera, een prachtige roman over het blijven hopen en wachten op het ongekende, ofwel over het bestaan als illusie.    

De Effingers

Gabriele Tergit

De vorig jaar in Duitsland herontdekte familiekroniek De Effingers (1951) van journaliste en schrijfster Gabriele Tergit groeide daar, ondanks de respectabele omvang van 900 pagina’s, uit tot een bestseller en is afgelopen februari ook hier in vertaling verschenen.

Deze familiegeschiedenis is door de kritiek wel de ‘Joodse Buddenbrooks’ genoemd, wat uit oogpunt van leesbevordering wel een sympathieke kwalificatie is; wie heeft immers van Tergit gehoord, terwijl Thomas Manns Nobelprijswinnende roman nog altijd bovenaan de canon staat. Manns epos over de teloorgang van een koopmansgeslacht uit Lübeck verscheen in 1901 en bestreek de jaren 1835-1877, als de Effingers nog aan hun geschiedenis moeten beginnen. Beide romans volgen, zoals vaak bij de meer interessante familiegeschiedenissen, de lijn ‘opkomst, blinken en verzinken’, uitgesmeerd over drie of vier generaties.

► lees meer in VPRO Gids 23

Fantoomgroei

Sander Heijne en Hendrik Noten

Onomstotelijk feit: sinds de jaren tachtig zijn de winsten van bedrijven geëxplodeerd, terwijl werknemers ondanks toegenomen arbeidsproductiviteit er niet beter van werden en onderwijs, zorg en politie zijn uitgekleed. In het toegankelijk geschreven Fantoomgroei (AtlasContact) vragen journalist en historicus Sander Heijne en bestuurskundige Hendrik Noten zich af hoe dit kon gebeuren.

Antwoord: de ‘BV Nederland’ staart zich blind op economische groei, af te dwingen door loonmatiging en belastingverlaging voor bedrijven. Dit spookmodel schiet tekort en heeft afgedaan. Remedie: het bruto binnenlands product vervangen door een index waarin ook milieu, veiligheid, werk en inkomen zijn verdisconteerd. Leve de New Green Deal. Voorbeelden van succesvolle lokale initiatieven tot economische coöperatie illustreren dat ‘een betere wereld binnen handbereik’ ligt.

Ergens in dit duister

Natascha Wodin

Als kind van Russische dwangarbeiders in nazi-Duitsland achterhaalde Natascha Wodin de haar onbekende familiegeschiedenis. Ergens in dit duister gaat over haar onmogelijke vader en haar ellendige jeugd in naoorlogs Duitsland. 

Het boek is geen afrekening met een vader, ofschoon daar welbeschouwd alle aanleiding voor was. Het is een bewonderenswaardige poging tot begrip van een dochter die doodsbenauwd voor hem was en zwaar onder hem geleden heeft. Natascha Wodin was de enige die de meelijwekkend oud en ziek geworden man in het verpleegtehuis bleef opzoeken, vergeefs proberend enige mate van contact tot stand te brengen.    

► lees meer in VPRO Gids 3

De zwarte klok

Paulus Hochgatterer

Kindermisbruik, stiekem uitgeleefde aberraties en obsessies – sommige filmers en schrijvers doen je geloven dat het Oostenrijkse specialiteiten zijn die zich in de kelders van hun nette samenleving afspelen. Paulus Hochgatterer, naast schrijver ook kinderpsychiater, heeft ongetwijfeld praktijkervaringen verwerkt in zijn thrillerachtige roman De zwarte klok (Wereldbibliotheek), een soepele vertaling van Das Matrazenhaus (2010).

In een kleine, ogenschijnlijk niks-aan-de-handgemeente doen zich identieke gevallen van kindermishandeling voor, valt iemand dood van een steiger, een ander doet een mislukte zelfmoordpoging, een speeltuin en een speelgoedwinkel worden vernield. Een kinderpsychiater en een politiecommissaris vinden genoeg aanwijzingen, maar het beeld wordt juist almaar diffuser. Alle betrokkenen lijken ziende blind en vooral met hun verborgen ik in de weer.

Het grote wereldtoneel

Philipp Blom

Aan zijn nog voor de pandemie, naar aanleiding van honderd jaar Salzburger Festspiele geschreven essay Das grosse Welttheater heeft Philipp Blom in Het grote wereldtoneel. Over de kracht van verbeelding in crisistijd (De Bezige Bij) een hoofdstuk toegevoegd – ‘Een filosofische aardbeving’ – dat naadloos op de voorgaande hoofdstukken aansluit.

In een helder betoog en met panoramische blik toont de historicus, filosoof en romanschrijver zich opnieuw een logisch doemdenker: ‘De vooruitzichten zijn apocalyptisch.’ Net als de Kleine IJstijd en de ‘geestbeving’ van 1755 in Lissabon luidt de huidige mondiale crisis een ‘omegafase’ in, vol angst, agressie en autocraten, en falende recepten. De mens moet een stap terug doen. Kleine kans dat het collectieve trauma een algehele heroriëntatie teweegbrengt. 

De muren vielen om

Henriette Roosenburg

Henriette Roosenburg overleefde als ter dood veroordeelde verzetsvrouw nazi-gevangenschap en vluchtte in 1945 met vier lotgenoten uit door de Russen bezet oostelijk Duitsland naar Nederland. Ze beschreef die adembenemende thuisreis in De muren vielen om, maar raakte nadien vergeten.

Het is haar verslag van de in het laatste oorlogsjaar geleden ontberingen – in totaal verbleef ze in niet minder dan negen gevangenissen – en de avontuurlijke maar levensgevaarlijke terugtocht naar Nederland, dwars door de Russische linies en geruïneerd Duitsland. Het boek werd in Amerika een groot succes en meteen vertaald in het Nederlands. Dankzij de onopgesmukte, lichte toon leest De muren vielen om als een spannende roman, die de constante nabijheid van dood en verderf bijna doet vergeten. 

► lees meer in VPRO Gids 18

Hartenheer

Hanna Krall

Nadat haar man Szajek via de 'Umschlagplatz' op transport is gesteld naar Auschwitz ontsnapt Izolda Regensburg uit het getto van Warschau en doet ze er alles aan om met hem te worden herenigd. Ze verft haar haar, neemt een Poolse naam aan en verleent desnoods seksuele diensten om haar zoektocht te kunnen voortzetten, tot ze zelf wordt opgepakt, dwangarbeid moet verrichten en in Auschwitz belandt. 

Hartenheer (De Geus) is een schrijnend, onwaarschijnlijk maar op waarheid berustend liefdesverhaal; Hanna Krall ontsnapte zelf op wonderbaarlijke wijze aan een transport. Enkele streken, met wrange terzijdes, volstaan om een leven vol leed, ontbering en onmenselijkheid te schilderen. Het oeuvre van Krall (1934) bestaat voornamelijk uit oorlogsverhalen van Poolse Joden.

Mijn broer bijvoorbeeld

Uwe Timm

Toen Uwe Timm (1940) een kleuter was, vocht zijn zestien jaar oudere broer als SS’er aan het Oostfront, waar hij in Oekraïne aan zijn verwondingen bezweek. Tot zes weken voor zijn dood hield hij een notitieboekje bij. Op basis van diens ultrakorte, zakelijke aantekeningen en eigen naspeuringen reconstrueert Timm in Mijn broer bijvoorbeeld (Podium) wie Karl-Heinz moet zijn geweest: een afwezige en brave jongen.

Als nakomer en moederskindje lukte het Timm pas in 2003 om over het ouderlijk milieu te schrijven. Vader Timm, die ook aan het Oostfront vocht, mislukte na de oorlog als bontwerker en vader. In nauwkeurige bewoordingen, waarbij de oorlogs- en burgermanseufemismen schuin zijn gedrukt, beschrijft Timm lijden, falen en naoorlogs stilzwijgen.

Post uit Rusland

Laura Starink

Slaviste Laura Starink maakt in Post uit Rusland (Atlas Contact) de balans op van een halve eeuw betrokkenheid bij de Sovjet-Unie en Rusland. Als student in Leningrad, als NRC-correspondent in Moskou ten tijde van glasnost en perestrojka onder Gorbatsjov, tijdens het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, de 'wilde jaren' negentig onder Jeltsin en ten slotte de 'restauratie' van Rusland in de 'geleide democratie' onder tsaar Poetin.

Steeds ligt de nadruk op het doen en laten van de eenling in een land waar willekeur, repressie en geweld van staatswege blijvend zijn. Starink doet verslag van ervaringen en ontmoetingen in alle Russische geledingen gedurende vier decennia. Ze begint en eindigt in het dorp Glazok, ofwel Russische continuïteit op kleinst mogelijke schaal.